wetten.nl - Regeling - Regeling eindtermen educatie 2013 (2024)

Eindtermen opleidingen Nederlands als tweede taal I en II die opleiden voor het diploma Nederlands als tweede taal, bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal

Raamwerk NT2

Vaardigheid: Luisteren

Niveau: B1

Beheersingsniveau:

Kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaardtaal wordt gesproken over vertrouwde zaken die hij/zij regelmatig tegenkomt op zijn/haar werk, school, vrije tijd enz. Kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma's over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Strategieën

1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan

Kan in het algemeen de hoofdpunten volgen van een uitgebreide discussie om hem/haar heen, op voorwaarde dat er duidelijk gearticuleerd wordt in de standaardtaal.

2. Luisteren als lid van een live publiek

Kan ongecompliceerde korte praatjes over vertrouwde onderwerpen in grote lijnen volgen, op voorwaarde dat er duidelijk gearticuleerde standaardtaal gesproken wordt.

3. Luisteren naar aankondigingen en instructies

Kan eenvoudige technische informatie begrijpen, zoals gebruiksaanwijzingen voor apparaten. Kan gedetailleerde aanwijzingen opvolgen.

4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames

Kan de hoofdpunten begrijpen van radionieuwsberichten en eenvoudig geluidsmateriaal over vertrouwde onderwerpen, indien langzaam en duidelijk gepresenteerd.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Teksten hebben betrekking op vertrouwde onderwerpen uit zijn/haar eigen vakgebied of interessegebied.

woordgebruik en zinsbouw

Het taalgebruik is eenvoudig. Binnen het eigen vak- en/of interessegebied wordt complexer taalgebruik wel begrepen.

tempo en articulatie

Het spreektempo is normaal. De spreker spreekt duidelijk gearticuleerde standaardtaal.

tekstlengte

Teksten zijn niet al te lang.

signalen herkennen en interpreteren

Kan de betekenis van onbekende woorden over onderwerpen die gerelateerd zijn aan zijn/haar vakgebied en interesses bepalen aan de hand van de context.

Kan de betekenis van zo nu en dan voorkomende onbekende woorden afleiden uit de context en de betekenis van zinnen herleiden, op voorwaarde dat het besproken onderwerp bekend is.

Voorbeelden bij de descriptoren bij luisteren B1:

Voor alle voorbeelden op B1 geldt dat zij over onderwerpen handelen die vertrouwd zijn omdat zij behoren tot het interesse- of het vakgebied van de luisteraar. Sprekers dienen duidelijk te spreken in standaardtaal. Opnamen (radio, televisie, omgeroepen berichten) dienen bovendien nog langzaam te worden uitgesproken.

  • 1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan

    Werk

    Kan in gesprekken tijdens de lunch de hoofdpunten volgen van een discussie over een voetbalwedstrijd.

    Kan in een vergadering de hoofdpunten volgen van de discussie over een patiënt.

    Kan in een gesprek tussen twee collega's de hoofdpunten volgen.

    Opleiding

    Kan in pauzegesprekken de hoofdpunten volgen van een discussie over het nieuwe rooster.

    Kan de hoofdpunten volgen van een discussie over docenten.

    Kan pauzegesprekken volgen over de kinderen/de lesinhoud.

    Dagelijks leven

    Kan op een ouderavond de hoofdpunten volgen van de vergadering tussen docent en ouders.

    Kan in gesprekken op een verjaardag de hoofdpunten volgen van gesprekken over kinderen.

    Kan in een gesprek tussen twee buurvrouwen over het maken van kleding de hoofdpunten volgen.

    Etc.

  • 2. Luisteren als lid van een live publiek

    Werk

    Kan de hoofdlijnen volgen van een voorlichtingsbijeenkomst over maatregelen tegen RSI op de werkvloer.

    Kan de hoofdlijnen volgen van een nascholingscursus over een vertrouwd onderwerp waar hij/zij dagelijks mee te maken krijgt tijdens het werk, bijvoorbeeld hygiëne in restaurantkeuken, tillen van patiënten.

    Opleiding

    Kan de hoofdlijnen volgen van een voorlichtingsbijeenkomst over maatregelen tegen RSI op de werkplek van de deelnemer.

    Kan de hoofdlijnen volgen van een praatje van een gastdocent over een voor hem/haar vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld taal en cultuur in Nederland, nieuw remsysteem van auto's nieuwe bereidingswijze van een bepaald gerecht.

    Dagelijks leven

    Kan de hoofdlijnen volgen van een voorlichtingsbijeenkomst op school van de kinderen over het voorkomen van hoofdluis.

    Kan de hoofdlijnen volgen van een voorlichtingsbijeenkomst tijdens een buurtoverleg over bijvoorbeeld renovatie van woningen in de wijk, hondenpoepprobleem, hangjongeren rond de basisschool.

    Kan de hoofdpunten uit de ledenvergadering van een sportvereniging volgen.

    Etc.

  • 3. Luisteren naar aankondigingen en instructies

    Werk

    Kan de uitleg begrijpen over het bijvullen van het nieuwe koffieapparaat.

    Kan een beschrijving van een nieuwe werkwijze bij het klaarmaken van maaltijden in een ziekenhuiskeuken begrijpen.

    Opleiding

    Kan de uitleg begrijpen over het uitvoeren van een praktijkopdracht.

    Kan de uitleg begrijpen over de werking van een nieuwe boormachine.

    Dagelijks leven

    Kan een routebeschrijving volgen naar een bestemming waarvoor een paar keer overgestapt moet worden.

    Kan de aanwijzingen van de telefonische computer opvolgen om te komen tot een antwoord op zijn/haar vraag aan de gemeente.

    Kan een beschrijving van de vakantiebestemming van de buurvrouw begrijpen.

    Etc.

  • 4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames

    Werk

    Kan het intercombericht volgen over een bedrijfsvergadering die in de middag plaats zal vinden.

    Kan de wekelijkse video met opdrachten en speciale aanbiedingen voor de supermarkt volgen.

    Opleiding

    Kan een video volgen met daarop een praktijkopdracht voor zijn/haar opleiding.

    Kan het schooltv-weekjournaal volgen.

    Dagelijks leven

    Kan de hoofdpunten begrijpen van een radionieuwsbericht over een gebeurtenis in het eigen land/de eigen regio.

    Kan een eenvoudige roman op cassette volgen, van een schrijver waar hij/zij van houdt.

    Kan de hoofdpunten van het Nederlandstalig journaal volgen op tv.

    Etc.

Vaardigheid: Luisteren

Niveau: B2

Beheersingsniveau:

Kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma's op de tv begrijpen. Kan het grootste deel van films in standaardtaal begrijpen.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Strategieën

1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan

Kan met enige moeite veel van wat om hem/haar heen gezegd wordt volgen, maar kan het moeilijk vinden om effectief mee te doen aan een gesprek met meerdere 'native speakers' die hun taal op geen enkele wijze aanpassen.

2. Luisteren als lid van een live publiek

Kan de essentie van lessen, lezingen en rapportages en andere vormen van educatieve/professionele presentaties volgen die inhoudelijk en linguïstisch complex zijn.

3. Luisteren naar aankondigingen en instructies

Kan aankondigingen en boodschappen begrijpen over concrete en abstracte onderwerpen, gesproken in standaardtaal en in normaal tempo.

4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames

Kan de meeste in standaardtaal gesproken radiodocumentaires en ander uitgezonden of opgenomen geluidsmateriaal begrijpen en kan de stemming, toon etc. van de spreker bepalen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Teksten hebben betrekking op concrete en abstracte onderwerpen die men tegenkomt in het sociale en professionele leven en in het onderwijs.

woordgebruik en zinsbouw

Het taalgebruik is complex.

tempo en articulatie

De spreker spreekt in standaardtaal en in normaal tempo.

tekstlengte

Teksten kunnen lang zijn.

signalen herkennen en interpreteren

Kan een variëteit aan strategieën gebruiken om tot tekstbegrip te komen, inclusief letten op hoofdpunten en begrip checken met gebruik van contextuele aanwijzingen.

Voorbeelden bij de descriptoren bij luisteren B2:

Voor alle voorbeelden op B2 geldt dat zij over onderwerpen handelen die gebruikelijk zijn in het normale dagelijkse taalverkeer of waarmee de luisteraar persoonlijk vertrouwd is. Bovendien dienen sprekers in normaal tempo en standaardtaal te spreken.

  • 1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan

    Werk

    Kan veel begrijpen van een gesprek tijdens de lunch over gebeurtenissen op een verjaardagsfeest.

    Kan veel begrijpen van een pauzegesprek over meningen over voetbalclubs.

    Kan veel begrijpen van een gesprek tussen een collega en de chef over adv-dagen.

    Opleiding

    Kan veel begrijpen van een pauzegesprek over gebeurtenissen op een schoolfeest.

    Kan veel begrijpen van een pauzegesprek over de lesinhoud.

    Dagelijks leven

    Kan veel begrijpen van een gesprek tussen meerdere mensen op een feest.

    Kan veel begrijpen van een gesprek tijdens een verjaardag over de bouw van nieuwe appartementen in de buurt.

    Kan veel begrijpen van een gesprek tussen een bezoeker en de gids van een museum tijdens een rondleiding.

    Etc.

  • 2. Luisteren als lid van een live publiek

    Werk

    Kan de essentie van een lezing tijdens een afdelingsvergadering begrijpen.

    Kan de essentie van een bijeenkomst waarin de rapportage van de kwartaalcijfers gepresenteerd worden begrijpen.

    Kan de essentie van een presentatie van een onderzoek dat binnen het bedrijf gevoerd is volgen.

    Opleiding

    Kan de essentie van een les begrijpen.

    Kan de essentie van een presentatie van een groepje mededeelnemers volgen.

    Kan de essentie van een mondelinge rapportage van onderzoeksresultaten begrijpen.

    Dagelijks leven

    Kan de essentie van een vergadering van de oudervereniging begrijpen.

    Kan de essentie van een speech van de burgemeester bij de opening van een nieuwe basisschool begrijpen.

    Kan een bijeenkomst waarin nieuw product aan het publiek wordt gepresenteerd, volgen.

    Etc.

  • 3. Luisteren naar aankondigingen en instructies

    Werk

    Kan instructies begrijpen over de werking van een nieuwe machine.

    Kan aankondiging van directeur begrijpen tijdens een afdelingsvergadering.

    Kan beschrijving begrijpen van hoe een zoutarme maaltijd voor een patiënt te bereiden.

    Opleiding

    Kan aankondiging van directeur volgen over ontwikkelingen binnen school.

    Kan instructie begrijpen over het schrijven van een essay.

    Kan aankondiging van docent over regels van de school begrijpen.

    Dagelijks leven

    Kan instructies volgen voor het toedienen van medicijnen aan ziek kind.

    Kan beschrijving van nieuwe auto van de buurman volgen.

    Etc.

  • 4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames

    Werk

    Kan instructievideo begrijpen bij een nieuwe machine.

    Kan instructievideo over verkooptechniek volgen.

    Opleiding

    Kan video begrijpen over onderwerp binnen zijn/haar studie.

    Kan een discussieprogramma op televisie zodanig begrijpen dat hij/zij op basis daarvan bij kan dragen aan een discussie in de lesgroep.

    Dagelijks leven

    Kan sportuitslagen op de radio volgen.

    Kan actualiteitenrubriek op tv begrijpen.

    Kan de meeste tv-programma's volgen.

    Etc.

Vaardigheid: Luisteren

Niveau: C1

Beheersingsniveau:

Kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Kan zonder al teveel inspanning tv-programma's en films begrijpen.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Strategieën

1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan

Kan met gemak complexe interacties tussen derden volgen in groepsgesprekken en debatten, zelfs over abstracte, complexe onbekende onderwerpen.

2. Luisteren als lid van een live publiek

Kan de meeste lezingen, discussies en debatten relatief gemakkelijk volgen.

3. Luisteren naar aankondigingen en instructies

Kan specifieke informatie halen uit openbare aankondigingen van slechte kwaliteit en hoorbaar vervormd, bijvoorbeeld in een station, een sportstadion, etc.

Kan complexe technische informatie begrijpen, zoals gebruiksaanwijzingen, specificaties voor bekende producten en diensten.

4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames

Kan een breed scala aan opgenomen en uitgezonden geluidsmateriaal begrijpen, inclusief enig niet-standaard gebruik, en kan fijnere details vaststellen, inclusief impliciete attitudes en relaties tussen sprekers.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Teksten hebben o.a. betrekking op abstracte, complexe, onbekende onderwerpen.

woordgebruik en zinsbouw

Het taalgebruik is complex. Idiomatisch uitdrukkingen en onduidelijk gestructureerde zinnen zonder expliciete signaalwoorden worden begrepen.

tempo en articulatie

De spreker spreekt normaal tot snel en hoeft niet duidelijk te articuleren. Slecht verstaanbare en vervormde spraak wordt begrepen. Afwijkingen van standaardtaal vormen over het algemeen geen probleem.

tekstlengte

Teksten kunnen lang zijn.

signalen herkennen en interpreteren

Is vaardig in het gebruik van contextuele, grammaticale en lexicale aanwijzingen om houding, stemming en intenties af te leiden en te anticiperen op wat gaat volgen.

Voorbeelden bij de descriptoren bij luisteren C1:

Bij de voorbeelden op C1 gelden geen noemenswaardige beperkingen ten aanzien van het onderwerp, de tekstkenmerken of de mate van begrip.

  • 1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan

    Werk

    Kan gesprekken volgen over een abstract en voor hem/haar onbekend onderwerp.

    Kan gesprekken volgen over alledaagse onderwerpen ook wanneer daarbij wordt afgeweken van standaardtaal en/of woorden uit de omgangstaal worden gebruikt.

    Kan tijdens een vergadering een verhitte discussie volgen tussen het hoofd van de afdeling en één van de medewerkers.

    Opleiding

    Kan gesprekken volgen over een abstract en voor hem/haar onbekend onderwerp.

    Kan gesprekken volgen over alledaagse onderwerpen ook wanneer daarbij wordt afgeweken van standaardtaal en/of woorden uit de omgangstaal worden gebruikt.

    Kan een voorstelling van het deelnemerscabaret goed volgen.

    Dagelijks leven

    Kan gesprekken volgen over abstracte, onbekende onderwerpen.

    Kan gesprekken volgen over alledaagse onderwerpen ook wanneer daarbij wordt afgeweken van standaardtaal en/of woorden uit de omgangstaal worden gebruikt.

    Kan tijdens een buurtoverleg een discussie volgen over het aanbrengen van straatverlichting en de kosten die daaraan vastzitten.

    Etc.

  • 2. Luisteren als lid van een live publiek

    Werk

    Kan bijeenkomst van gastspreker over nieuwe werkmethode volgen.

    Kan conferentie over nieuwe apparaten volgen.

    Kan presentatie van jaarcijfers door de directeur volgen.

    Kan opmerken dat een spreker overgaat naar een ander register of gebruik maakt van omgangstaal.

    Opleiding

    Kan conferentie volgen voor deelnemers uit hele land over ontwikkelingen op gebied van computergebruik binnen onderwijs.

    Kan bijeenkomst volgen van gastdocent over abstract onderwerp buiten zijn/haar vakgebied.

    Kan opmerken dat een spreker overgaat naar een ander register of gebruik maakt van omgangstaal.

    Dagelijks leven

    Kan bijeenkomst bijwonen en lezingen volgen over voor hem/haar onbekende onderwerpen.

    Kan tijdens een wijkbijeenkomst de presentatie van de wethouder volgen over de afbraak van een aantal huizen in de wijk.

    Kan opmerken dat een spreker overgaat naar een ander register of gebruik maakt van omgangstaal.

    Etc.

  • 3. Luisteren naar aankondigingen en instructies

    Werk

    Kan aankondiging van brandoefening begrijpen die over slecht geluidssysteem van bedrijf wordt omgeroepen.

    Kan instructies volgen over ingewikkeld nieuw arbeidsproces.

    Kan beschrijving volgen van een nieuwe procedure voor het uitdelen van medicatie aan patiënten.

    Opleiding

    Kan aankondiging van directeur volgen die over slecht geluidssysteem van school wordt omgeroepen.

    Kan instructies volgen over ingewikkeld proces in praktijkles.

    Dagelijks leven

    Kan slecht verstaanbare aankondigingen van treinvertragingen etc. volgen op het station volgen.

    Kan instructies van een helpdeskmedewerker begrijpen bij het oplossen van een computerstoring.

    Kan de uitleg van een kennis over het programmeren van de videorecorder begrijpen.

    Etc.

  • 4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames

    Werk

    Kan uit instructievideo opmaken hoe een ingewikkeld apparaat werkt.

    Opleiding

    Kan uit videobeelden van praktijksituatie relaties tussen ‘spelers’ opmaken.

    Kan uit een tv-programma de essentie halen voor een presentatie over het betreffende onderwerp.

    Dagelijks leven

    Kan televisieprogramma's volgen als ‘Lagerhuis’ en daaruit relaties tussen sprekers opmaken.

    Kan een discussieprogramma of interview volgen op de radio.

    Etc.

Vaardigheid: Lezen

Niveau: B1

Beheersingsniveau:

Kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit zeer frequente dagelijkse, of aan het werk gerelateerde taal. Kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Strategieën

1. Correspondentie lezen

Kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven goed genoeg begrijpen om regelmatig met iemand te corresponderen.

Begrijpt de feitelijke informatie in eenvoudige zakelijke brieven goed genoeg om adequaat te kunnen reageren.

2. Oriënterend lezen

Kan in alledaags materiaal, zoals brieven, brochures en korte officiële documenten relevante informatie vinden en begrijpen.

3. Lezen om informatie op te doen

Kan significante punten herkennen in eenvoudige krantenartikelen over bekende onderwerpen.

4. Instructies lezen

Kan duidelijk geschreven, ondubbelzinnige instructies bij een apparaat begrijpen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Vertrouwde, alledaagse of werkgerelateerde onderwerpen.

woordgebruik en zinsbouw

Eenvoudig en alledaags.

tekstindeling

Teksten zijn goed gestructureerd.

tekstlengte

Teksten kunnen langer zijn.

signalen herkennen en interpreteren

Kan de betekenis van onbekende woorden over onderwerpen die gerelateerd zijn aan zijn/haar vakgebied en interesses bepalen aan de hand van de context.

Kan de betekenis van zo nu en dan voorkomende onbekende woorden afleiden uit de context en de betekenis van zinnen herleiden, op voorwaarde dat het besproken onderwerp bekend is.

Voorbeelden bij de descriptoren bij lezen B1:

Voor alle voorbeelden op B1 geldt dat zij op ondubbelzinnige wijze feitelijke zaken behandelen die behoren tot het interessegebied van de lezer.

  • 1. Correspondentie lezen

    Werk

    Kan uit een verzoek om informatie in een brief, e-mail of fax begrijpen wat er geantwoord moet worden.

    Kan uit een klachtenbrief achterhalen hoe boos de klager is en wat er gedaan moet worden.

    Kan de juistheid van de gemaakte afspraken in een bevestigingsbrief controleren.

    Opleiding

    Kan uit een briefje of e-mail van een docent begrijpen wat het commentaar van de docent op een ingeleverde studieopdracht is.

    Kan uit een briefje of e-mail van een medeleerling begrijpen wat de studieopdracht voor de komende periode inhoudt.

    Dagelijks leven

    Kan de beschrijving begrijpen van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven.

    Kan zakelijke correspondentie gesteld in neutrale (niet formele) taal begrijpen, zoals bijvoorbeeld een brief van de woningbouwvereniging, van de bank, van een reisbureau, van een postorderbedrijf, etc.

    Etc.

  • 2. Oriënterend lezen

    Werk

    Kan een mededeling op het prikbord begrijpen.

    Kan relevantie informatie vinden en begrijpen in brochures over veiligheid en hygiëne op de werkvloer.

    Opleiding

    Kan een mededeling op het prikbord begrijpen.

    Kan relevante informatie vinden en begrijpen in brieven en brochures over vervolgopleiding, beroepskeuze.

    Dagelijks leven

    Kan relevante informatie vinden en begrijpen in alledaags materiaal, zoals brieven van de gemeente, van verenigingen, brochures en korte officiële documenten.

    Kan informatiefolder van de gemeente begrijpen: omgaan met afval, etc.

    Etc.

  • 3. Lezen om informatie op te doen

    Werk

    Kan belangrijke punten herkennen in eenduidige artikelen over onderwerpen binnen het eigen vakgebied.

    Kan veel van personeelsadvertenties en functie-informatie lezen en begrijpen.

    Kan veel van artikeltjes in het personeelsblad begrijpen.

    Kan veel van informatie over producten en diensten in een folder van een bedrijf -binnen de eigen sector- begrijpen.

    Kan de belangrijkste informatie op websites over onderwerpen binnen het eigen vakgebied vinden en begrijpen.

    Opleiding

    Kan verklarende teksten bij grafieken, tabellen en schema's begrijpen.

    Kan veel van artikeltjes in de schoolkrant begrijpen.

    Kan de belangrijkste informatie over vervolgopleidingen in een publieksfolder van een hogeschool of universiteit begrijpen.

    Kan de belangrijkste informatie op websites over onderwerpen binnen de eigen interessesfeer of het eigen vakgebied vinden en begrijpen.

    Dagelijks leven

    Kan veel begrijpen van lichte lectuur bijvoorbeeld stukjes uit een damesblad, een sportblad, een hobbyblad.

    Kan veel tekst op televisie begrijpen: bijvoorbeeld het nieuws voor doven en slechthorenden, teletekst, ondertiteling bij buitenlandse programma's.

    Kan de belangrijkste informatie op websites over onderwerpen binnen de eigen interessesfeer vinden en begrijpen.

    Etc.

  • 4. Instructies lezen

    Werk

    Kan veel van een gebruiksaanwijzing van een apparaat begrijpen, bijvoorbeeld kopieerapparaat, printer.

    Kan veel van veiligheidsvoorschriften begrijpen.

    Kan veel van handleidingen/werkinstructies/huisregels begrijpen.

    Opleiding

    Kan veel van een gebruiksaanwijzing van een apparaat begrijpen: bijvoorbeeld kopieerapparaat, printer.

    Dagelijks leven

    Kan veel van een gebruiksaanwijzing van een apparaat begrijpen: bijvoorbeeld keukenapparatuur, video, stereo-installatie.

    Kan duidelijk geschreven tekst begrijpen over hoe om te gaan met chemisch afval.

    Kan een eenvoudig geschreven bijsluiter bij medicijnen begrijpen.

    Etc.

Vaardigheid: Lezen

Niveau: B2

Beheersingsniveau:

Kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bijzondere attitude of standpunt innemen. Kan eigentijds literair proza begrijpen.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Strategieën

1. Correspondentie lezen

Kan correspondentie, die gerelateerd is aan eigen vakgebied en eigen interesses lezen en kan snel de essentie vatten.

Kan zakelijke correspondentie van

verschillende instanties begrijpen.

2. Oriënterend lezen

Kan lange en complexe teksten snel scannen en relevante details vinden.

Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van nieuwsberichten, artikelen en rapporten over een breed scala aan professionele onderwerpen en besluiten of nadere studie ervan de moeite waard is.

3. Lezen om informatie op te doen

Kan artikelen en rapporten begrijpen die gaan over actuele problemen waarbij de schrijver een bepaald standpunt inneemt.

4. Instructies lezen

Kan lange en complexe instructies op het eigen terrein begrijpen, inclusief details over condities en waarschuwingen als hij/zij de gelegenheid heef moeilijke stukken te herlezen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij het eigen vakgebied.

woordgebruik en zinsbouw

Er zijn geen beperkingen mits woordenboeken e.d. voorhanden zijn.

tekstindeling

Er zijn geen beperkingen.

tekstlengte

Speelt geen rol.

signalen herkennen en interpreteren

Kan een variëteit aan strategieën gebruiken om tot tekstbegrip te komen, inclusief letten op hoofdpunten en begrip checken met gebruik van contextuele aanwijzingen.

hulpmiddelen

Incidenteel gebruik van een woordenboek bij gespecialiseerde artikelen buiten het eigen gebied.

Voorbeelden bij de descriptoren bij lezen B2:

Voor de voorbeelden op B2 geldt dat zij – tenzij anders vermeld – handelen over onderwerpen die behoren tot het eigen vakgebied of de eigen ervaringswereld van de lezer.

  • 1. Correspondentie lezen

    Werk

    Kan formele zakelijke brieven van bedrijf of werkgever begrijpen.

    Kan correspondentie met klanten, opdrachtgevers en relaties lezen en de hoofdzaken snel begrijpen.

    Kan brieven van de belastingdienst over milieuheffing voor het bedrijf begrijpen.

    Kan brieven van de inspectie over voorschriften m.b.t. hygiëne in cateringbedrijf of restaurant begrijpen.

    Opleiding

    Kan formele zakelijke correspondentie van schoolbestuur of directie begrijpen.

    Kan brief van vervolgopleiding over toelatingscriteria begrijpen.

    Dagelijks leven

    Kan formele zakelijke brieven van instanties en overheden begrijpen.

    Etc.

  • 2. Oriënterend lezen

    Werk

    Kan relevante details vinden in een arbeidscontract, een verslag van een OR-vergadering, het jaarverslag van het bedrijf.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van een artikel in een personeelsblad, van een boek over de bedrijfstak.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van berichten op het intranet van het bedrijf/de organisatie.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van een lijst publicaties op het eigen vakgebied opgeleverd door een zoekmachine op het Internet.

    Opleiding

    Kan relevante details vinden in een examenreglement.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van een publicatie op het eigen vakgebied, c.q. m.b.t. de eigen opleiding.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van berichten in een internetnieuwsgroep op het eigen vakterrein.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van een lijst publicaties op het eigen vakgebied opgeleverd door een zoekmachine op het Internet.

    Dagelijks leven

    Kan relevante details vinden in een rapport over een gemeentelijk besluit.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van een artikel in de krant over een algemeen onderzoek.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van berichten in een internetnieuwsgroep op het eigen interessegebied.

    Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van een lijst publicaties op het eigen vakgebied opgeleverd door een zoekmachine op het Internet.

    Etc.

  • 3. Lezen om informatie op te doen

    Werk

    Kan voorlichtings- en wervingsmateriaal over moeilijke onderwerpen, zoals beroepen, begrijpen en daarbij de beweegredenen van de auteur betrekken.

    Kan formulieren en contracten begrijpen en daarbij de standpunten van de auteur in aanmerking nemen.

    Kan verslagen van vergaderingen begrijpen: werkoverleg, de ondernemingsraad en daarbij de standpunten van de auteur in aanmerking nemen.

    Opleiding

    Kan studieboeken op het eigen vakterrein begrijpen.

    Kan opiniërende artikelen in een vaktijdschrift begrijpen.

    Kan verslagen van vergaderingen begrijpen: projectgroepen, deelnemersraad en daarbij de standpunten van de auteur in aanmerking nemen.

    Dagelijks leven

    Kan een column in een dagblad over een actueel onderwerp begrijpen.

    Kan een achtergrondartikel in een dag- of weekblad over een actueel onderwerp begrijpen.

    Kan korte verhalen en romans van hedendaagse schrijvers lezen.

    Kan de voorwaarden in een hypotheekofferte of een verzekeringspolis doornemen.

    Kan verslagen van vergaderingen begrijpen, bijvoorbeeld van een buurtcommissie, en daarbij de standpunten van de auteur in aanmerking nemen.

    Etc.

  • 4. Instructies lezen

    Werk

    Kan complexe werkinstructies bij nieuwe apparaten of nieuwe procedures op het eigen vakterrein begrijpen.

    Opleiding

    Kan instructies in studieboeken op het eigen vakterrein begrijpen.

    Dagelijks leven

    Kan complexe handleidingen begrijpen.

    Etc.

Vaardigheid: Lezen

Niveau: C1

Beheersingsniveau:

Kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen onderkennen. Kan specialistische artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op het eigen terrein.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Strategieën

1. Correspondentie lezen

Kan alle correspondentie begrijpen als incidenteel een woordenboek gebruikt kan worden.

2. Oriënterend lezen

(idem B2)

3. Lezen om informatie op te doen

Kan een breed scala aan lange en complexe teksten zoals men die tegenkomt in het sociale, professionele en academische leven tot in detail begrijpen waarbij fijnere details zoals attitudes en opinies, impliciet en expliciet verwoord, worden onderkend.

4. Instructies lezen

Kan tot in detail lange en complexe instructies bij een nieuwe machine of procedure begrijpen, al dan niet gerelateerd aan zijn/haar specialisatiegebied, als de mogelijkheid bestaat om moeilijke stukken te herlezen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Alle onderwerpen.

woordgebruik en zinsbouw

Laagfrequent en specialistisch woordgebruik komt voor. Lange samengestelde zinnen.

tekstindeling

Complexe teksten.

Ingewikkelde instructieteksten.

tekstlengte

Speelt geen rol meer.

signalen herkennen en interpreteren

Is vaardig in het gebruik van contextuele, grammaticale en lexicale aanwijzingen om houding, stemming en intenties af te leiden en te anticiperen op wat gaat volgen.

Hulpmiddelen

Incidenteel gebruik van een woordenboek.

Voorbeelden bij de descriptoren bij lezen C1:

Bij de voorbeelden op C1 gelden geen noemenswaardige beperkingen ten aanzien van het onderwerp, de tekstkenmerken of de mate van begrip.

  • 1. Correspondentie Lezen

    Werk

    Kan met incidenteel gebruik van een woordenboek alle correspondentie begrijpen, bijvoorbeeld van pensioenfonds.

    Opleiding

    Kan met incidenteel gebruik van een woordenboek alle correspondentie begrijpen, bijvoorbeeld van studiefinanciering.

    Dagelijks leven

    Kan met incidenteel gebruik van een woordenboek alle correspondentie begrijpen, bijvoorbeeld brieven van belastingdienst, verzekeringsmaatschappij.

    Etc.

  • 3. Lezen om informatie op te doen

    Werk

    Kan alle vak- en wetenschappelijke literatuur op het eigen vakterrein tot in detail begrijpen.

    Kan ook literatuur buiten het eigen beroep met incidenteel gebruik van een woordenboek begrijpen.

    Opleiding

    Kan alle studieliteratuur op het eigen vakgebied tot in detail begrijpen.

    Kan ook literatuur buiten de eigen studie met incidenteel gebruik van een woordenboek begrijpen.

    Dagelijks leven

    Kan commentaren en achtergrondartikelen in kranten en tijdschriften begrijpen over onderwerpen van allerlei aard, waaronder politiek, economie, techniek, cultuur, godsdienst.

    Kan alle literatuur lezen.

    Etc.

  • 4. Instructies lezen

    Werk

    Kan ieder installatievoorschrift of en handleiding goed begrijpen en op grond daarvan bepalen hoe de installatie en het onderhoud van nieuwe machines moet plaatsvinden.

    Opleiding

    Kan op basis van zelfs de meest ingewikkelde geschreven instructies zelfstandig bepalen hoe nieuwe proeven moeten worden uitgevoerd, ook in een nieuw vakgebied.

    Begrijpt uit een handleiding hoe data verzameld in een onderzoek in een dataverwerkingsprogramma in de computer moeten worden ingevoerd teneinde de gewenste bewerkingen door het programma te laten uitvoeren.

    Etc.

Vaardigheid: Gesprekken voeren

Niveau: B1

Beheersingsniveau:

Kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of zijn/haar persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

1. Informele gesprekken

Kan gevoelens uitdrukken en erop reageren.

Kan uitleggen waarom iets een probleem is.

Kan persoonlijke standpunten en meningen geven en zoeken in gesprekken over onderwerpen die binnen het eigen interessegebied liggen, en commentaar geven op standpunten van anderen.

2. Bijeenkomsten en vergaderingen

Kan een standpunt duidelijk overbrengen, maar heeft moeite mee te doen in een debat.

Kan deelnemen aan routinematige formele discussies over vertrouwde onderwerpen, waarbij duidelijk gesproken wordt in de standaardtaal en waarbij sprake is van uitwisseling van feitelijke informatie, het geven van instructies of het bespreken van praktische problemen.

3. Zaken regelen

Kan bij het bespreken van hoe verder te gaan met een klus of mogelijke oplossingen voor iets, zeggen wat hij/zij ervan vindt en daarbij kort een reden of een uitleg geven

Kan minder routinematige situaties aan in winkels, postkantoren, banken, bijvoorbeeld bij het terugbrengen van een aankoop of bij klachten over producten en/of diensten.

4. Informatie uitwisselen

Kan eenvoudige feitelijke informatie achterhalen en doorgeven.

Kan om gedetailleerde aanwijzingen vragen en ze opvolgen.

Kan meer gedetailleerde informatie verkrijgen.

Kan in beperkte mate initiatieven nemen in een vraaggesprek, bijvoorbeeld over een nieuw onderwerp beginnen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling of heeft betrekking op het dagelijks leven, eigen werk of opleiding.

woordgebruik en zinsbouw

Het woordgebruik is toereikend voor alledaagse zaken. Elementaire structuren en veel herhalingen.

tempo en articulatie

Woorden worden duidelijk uitgesproken in een vertrouwd accent.

hulp

De taalgebruiker wordt direct aangesproken.

Soms moeten bepaalde woorden en uitdrukkingen herhaald worden. Ongebruikelijke idiomatische uitdrukkingen worden vermeden en er wordt duidelijk gearticuleerd.

onderwerp

Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling of heeft betrekking op het dagelijks leven, eigen werk of opleiding.

woordenschat en woordgebruik

De woordenschat is toereikend om over alledaagse onderwerpen, zoals familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen te spreken eventueel door middel van omschrijvingen.

grammaticale correctheid

Redelijk accuraat gebruik van frequente routines en patronen die horen bij voorspelbare situaties.

interactie

Kan een eenvoudig face-to-face gesprek over bekende onderwerpen waarvoor persoonlijke interesse bestaat beginnen, voeren en afsluiten. Kan gedeeltelijk herhalen wat iemand gezegd heeft om te bevestigen dat men elkaar begrepen heeft.

vloeiendheid

Is goed te volgen, alhoewel pauzes voor grammaticale en lexicale planning en herstel van fouten, vooral in langere stukken vrij geproduceerde tekst, veel voorkomen.

coherentie

Series van kortere, eenvoudige afzonderlijke elementen zijn verbonden tot een samenhangende lineaire reeks van punten.

uitspraak

De uitspraak is duidelijk verstaanbaar, alhoewel gekleurd door een accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord.

Voorbeelden bij de descriptoren bij gesprekken B1:

Voor alle voorbeelden op B1 geldt dat gesprekken handelen over alledaagse en/of vertrouwde onderwerpen, dat niet al te specifiek op details en nuances wordt ingegaan en dat duidelijk wordt gesproken in standaardtaal.

  • 1. Informele gesprekken

    Werk

    Kan spontaan meepraten in een gesprek tijdens de lunch over een vertrouwd onderwerp.

    Kan vertellen hoe leuk hij/zij het vindt dat collega's slingers hebben opgehangen voor zijn/haar verjaardag.

    Kan aangeven dat hij/zij geïnteresseerd is in een verhaal van een collega.

    Kan met collega's discussiëren over de aankoop van een eigen huis.

    Kan de hoofdpunten in een gesprek van collega's volgen.

    Opleiding

    Kan spontaan meepraten in een gesprek tijdens de lunch over een vertrouwd onderwerp.

    Kan vertellen hoe verrast hij/zij was een kaart te ontvangen van een mededeelnemer.

    Kan aangeven dat hij/zij niet geïnteresseerd is in een bepaald onderwerp dat binnen de les ter sprake komt.

    Kan met mededeelnemers discussiëren over het plan van aanpak bij de organisatie van een schoolfeest.

    Kan de hoofdpunten in een gesprek van docenten volgen.

    Dagelijks leven

    Kan spontaan meepraten op een feestje van vrienden over een vertrouwd onderwerp.

    Kan vertellen hoe blij hij/zij is met een cadeautje dat hij/zij gekregen heeft van de buurvrouw op zijn/haar verjaardag.

    Kan aangeven dat hij/zij geïnteresseerd is in een onderwerp dat tijdens een feestje besproken wordt.

    Kan met buurtgenoten discussiëren over het plan van aanpak bij de organisatie van een buurtfeest.

    Kan de hoofdpunten in een gesprek van buren volgen wanneer allen duidelijk spreken in standaardtaal.

    Etc.

  • 2. Bijeenkomsten en vergaderingen

    Werk

    Kan in een vergadering duidelijk overbrengen wat zijn/haar standpunt is over het verplicht opnemen van oud verlof.

    Kan in een vergadering met klanten een praktische oplossing voor een probleem in zijn/haar vakgebied aandragen.

    Kan deelnemen in een vergadering en de voortgang volgen.

    Opleiding

    Kan in een vergadering duidelijk overbrengen wat zijn/haar standpunt is over de regels betreffende het gebruik van de koffieautomaten.

    Kan in een werkgroepbijeenkomst een oplossing voor een praktisch probleem in zijn/haar studie bespreken.

    Dagelijks leven

    Kan op een ouderavond duidelijk overbrengen wat zijn/haar standpunt is over spijbelen.

    Kan op een buurtbijeenkomst meepraten over oplossingen voor een praktisch probleem in de buurt.

    Etc.

  • 3. Zaken regelen

    Werk

    Kan bij het magazijn een klacht indienen over de traagheid waarmee aanvragen worden afgehandeld.

    Kan met een klant overleggen wanneer een besteld product wordt afgeleverd.

    Kan met een klant overleggen over reparatiewerkzaamheden.

    Opleiding

    Kan in de kantine een broodje bestellen dat afwijkt van wat er op de kaart staat.

    Kan met mededeelnemers afspraken maken over het uitvoeren van een praktijkopdracht.

    Kan bij de schoolboekhandel een boek terugbrengen en vertellen wat de reden is.

    Dagelijks leven

    Kan een gekochte trui terugbrengen en daarvoor de reden geven.

    Kan aan de balie van de gemeente een paspoort aanvragen.

    Kan bij de woningbouwvereniging een klacht indienen over werknemers die bij hem/haar het balkon gerepareerd hebben.

    Etc.

  • 4. Informatie uitwisselen

    Werk

    Kan een eenvoudig sollicitatiegesprek voeren.

    Kan een eenvoudig functioneringsgesprek voeren.

    Kan in een gesprek met de bedrijfsarts vertellen over zijn/haar gezondheidstoestand.

    Kan een storing bij een bekend apparaat verhelpen door aanwijzingen te vragen aan een telefonische helpdesk.

    Opleiding

    Kan bij een intakegesprek bij een vervolgopleiding of een arbeidsvoorbereidingsproject informatie geven en vragen.

    Kan in praktijklessen aanwijzingen vragen aan een docent of mededeelnemer over het uitvoeren van een opdracht.

    Kan een voortgangsgesprek voeren met studiebegeleider of mentor.

    Dagelijks leven

    Kan in een gesprek met de dokter vertellen welke klachten hij/zij heeft.

    Kan bij een probleem met een verkeerde overschrijving de klantenservice van de bank vragen om aanwijzingen.

    Kan een storingsdienst vragen om aanwijzingen voor het weer aan de praat krijgen van een uitgevallen verwarming.

    Etc.

Vaardigheid: Gesprekken voeren

Niveau: B2

Beheersingsniveau:

Kan zodanig deelnemen aan een vloeiend gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin standpunten uitleggen en ondersteunen.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

1. Informele gesprekken

Kan deelnemen aan uitvoerige gesprekken over de meeste algemene onderwerpen op een duidelijk actieve manier, zelfs in een rumoerige omgeving.

Kan mate van emotie uitdrukken en de persoonlijke betekenis van gebeurtenissen en ervaringen naar voren brengen.

2. Bijeenkomsten en vergaderingen

Kan actief participeren in routinematige en niet-routinematige formele discussies.

Kan zijn/haar mening naar voren brengen, verantwoorden en handhaven, alternatieve voorstellen op waarde toetsen en hypotheses opstellen en erop reageren.

3. Zaken regelen

Kan de voortgang van het werk op weg helpen door anderen uit te nodigen om mee te doen, om te zeggen wat zij denken etc.

Kan een vraagstuk of probleem helder schetsen, door te speculeren over oorzaken en consequenties, en voor- en nadelen van verschillende wijzen van aanpak af te wegen.

Kan een probleem uitleggen en met de desbetreffende instantie of personen onderhandelen over een oplossing voor een onenigheid.

4. Informatie uitwisselen

Kan betrouwbaar gedetailleerde informatie doorgeven.

Kan een heldere, gedetailleerde beschrijving geven van hoe een procedure uitgevoerd moet worden.

Kan informatie en argumenten uit een aantal bronnen bijeenvoegen en daarover rapporteren.

Kan initiatief nemen in een vraaggesprek, kan ideeën ontwikkelen en ze uitbreiden met een beetje hulp of stimulans van de gesprekspartner.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

De onderwerpen kunnen algemeen, wetenschappelijk of beroepsmatig van aard zijn of te maken hebben met vrijetijdsbesteding.

woordgebruik en zinsbouw

Er worden complexe argumentaties gebruikt.

Idiomatische uitdrukkingen worden niet altijd begrepen.

Zinsbouw kan complex zijn.

tempo en articulatie

Het spreektempo is het gemiddelde spreektempo van een moedertaalspreker. Er wordt standaardtaal gesproken.

hulp

Gesprekspartners praten op een normaal tempo in de standaardtaal.

onderwerp

De onderwerpen kunnen algemeen, wetenschappelijk of beroepsmatig van aard zijn of te maken hebben met vrijetijdsbesteding.

woordenschat en woordgebruik

Taal is toereikend om duidelijke beschrijvingen te geven, en meningen te verkondigen over de meeste algemene onderwerpen. Een enkel maal komt een minder gebruikelijk of minder passend woord voor. Het is echter meestal duidelijk wat wordt bedoeld.

grammaticale correctheid

De grammatica is redelijk correct. Eventuele kleine afwijkingen doen geen afbreuk aan de begrijpelijkheid en worden vaak hersteld. Enige complexe zinsvormen komen voor.

interactie

De aanvang van een gesprek, het beurtnemen en het beëindigen van een gesprek gebeurt op over het algemeen op gepaste wijze, soms op een minder elegante manier. Het taalgebruik bevat aanmoedigingen en bevestigingen van de gesprekspartner die dienen om het gesprek gaande te houden..

vloeiendheid

Het tempo is over het algemeen en voor langere gedeelten vrij vast, alhoewel ook aarzelingen voorkomen waar de spreker zoekt naar patronen en uitdrukkingen. Er zijn nog maar weinig opvallend lange pauzes.

coherentie

Helderheid en coherentie wordt bewerkstelligd door middel van een beperkt aantal verbindingswoorden, hoewel dat in een lange bijdrage niet altijd even goed lukt.

uitspraak

Duidelijke, natuurlijke uitspraak en intonatie.

Voorbeelden bij de descriptoren bij gesprekken B2:

Voor alle voorbeelden op B2 geldt dat bij alle gespreksdeelnemers misverstanden door onjuist of gebrekkig taalgebruik kunnen voorkomen. Deze worden echter meestal ter plekke door de deelnemers opgevangen en hersteld.

  • 1. Informele gesprekken

    Werk

    Kan met een collega in een overvolle kantine een gesprek voeren over het nieuwe beleid van het management.

    Kan met een collega een serieus gesprek voeren over een privé-aangelegenheid.

    Kan een collega vertellen hoe hij/zij de eerste reis naar zijn/haar vaderland heeft ervaren.

    Kan in een discussie met collega's zijn/haar mening over het nieuwe urenregistratiesysteem duidelijk verwoorden.

    Kan in een discussie tijdens de lunch commentaar leveren op de mening van een collega over het vluchtelingenbeleid.

    Kan op een bedrijfsdag met collega's discussiëren over de nieuwe auto van de directeur.

    Opleiding

    Kan met een mededeelnemer in een overvolle kantine de lesmethode van een bepaalde docent bespreken.

    Kan met een docent een serieus gesprek voeren over een privé-aangelegenheid.

    Kan een mededeelnemer vertellen hoe hij/zij de eerste reis naar zijn/haar vaderland heeft ervaren.

    Kan in een discussie met een docent zijn/haar mening over de nieuwe lesmethode duidelijk verwoorden.

    Kan in een discussie tijdens de lunch commentaar geven op de mening van een mededeelnemer over het vluchtelingenbeleid.

    Kan tijdens een schoolfeest met mededeelnemers discussiëren over de nieuwe auto van de directeur.

    Dagelijks leven

    Kan met een vriendin in een café onder het genot van een kopje koffie een gesprek voeren over de opvoeding van de kinderen.

    Kan met de buurvrouw een serieus gesprek voeren over een privé-aangelegenheid.

    Kan een vriendin vertellen hoe hij/zij het gemis van familie in de buurt ervaart.

    Kan in een discussie met vrienden zijn/haar mening over de nieuwe parkeergarage in de stad duidelijk verwoorden.

    Kan in een discussie tijdens een feestje commentaar geven op de mening van een kennis over het vluchtelingenbeleid.

    Kan tijdens een uitje met vrienden met hen discussiëren over de nieuwe auto van een kennis.

    Etc.

  • 2. Bijeenkomsten en vergaderingen

    Werk

    Kan in een vergadering met het management argumenten vóór het invoeren van de nieuwe urenregistratie duidelijk verwoorden.

    Kan in een vergadering met de projectleider reageren op zijn/haar voorstellen over de afronding van het project.

    Kan op een bijeenkomst met vakgenoten een presentatie geven van resultaten van een onderzoekje dat de eigen afdeling heeft uitgevoerd.

    Kan op een conferentie over de nieuwste bouwmethoden zijn/haar mening geven over een stelling.

    Opleiding

    Kan in een vergadering van de MR argumenten geven vóór het invoeren van een identiteitspas voor deelnemers.

    Kan op een bijeenkomst met deelnemers uit het hele land discussies voeren over lesmethoden.

    Kan op een deelnemersconferentie een presentatie geven van de resultaten van een onderzoek.

    Kan op een vergadering van een werkgroepje zijn/haar mening over de werkwijze naar voren brengen.

    Dagelijks leven

    Kan in een vergadering met het bestuur van de sportclub argumenten tegen het nieuwe sportveld duidelijk verwoorden.

    Kan op een bijeenkomst van de wijkorganisatie zijn/haar mening verwoorden over de nieuw te vormen hangplek voor jongeren.

    Kan op een oudervergadering van school argumenten tegen de vierdaagse lesweek verwoorden.

    Kan op een bijeenkomst van een hobbyclub argumenten aandragen voor de verhoging van de contributie.

    Kan op een bijeenkomst van de gemeente zijn/haar mening verwoorden over de aanbouw van een nieuw flatgebouw.

    Etc.

  • 3. Zaken regelen

    Werk

    Kan gedetailleerde instructies van zijn/haar leidinggevende zeer precies opvolgen.

    Kan collega's motiveren om te zeggen wat zij denken van de nieuwe aanpak binnen een project.

    Kan voor collega's duidelijk schetsen wat het probleem is met de auto van een klant.

    Kan een klant uitleggen dat het bankstel voorlopig niet geleverd kan worden vanwege een fabricagestop.

    Kan zijn/haar leidinggevende vertellen waarom hij/zij vindt dat hij/zij een verkeersboete niet zelf hoeft te betalen.

    Kan een huurder van een pand dat in bezit is van bedrijf waar hij/zij werkt, uitleggen dat de huurder aansprakelijk is voor brandschade.

    Opleiding

    Kan gedetailleerde instructies van zijn/haar docent zeer precies opvolgen.

    Kan mededeelnemers motiveren om te zeggen wat zij denken van de nieuwe opdracht die zij samen moeten maken.

    Kan voor mededeelnemers duidelijk schetsen wat het probleem is met de opgaven van de docent.

    Kan in de schoolboekhandel een korting bedingen wanneer hij/zij een eerdere versie van een verplicht boek afneemt.

    Kan de bewaking van de school uitleggen waarom hij/zij na sluitingstijd naar binnen moet, bijvoorbeeld omdat hij/zij medicijnen in het gebouw heeft laten liggen.

    Kan een docent uitleggen waarom hij/zij in aanmerking komt voor bijles.

    Dagelijks leven

    Kan Nederlandstalige partner motiveren om te zeggen wat hem/haar dwars zit.

    Kan bij de balie van de gemeente duidelijk schetsen wat het probleem is bij het invullen van een formulier.

    Kan bij de winkel waar hij/zij een bank gekocht heeft een klacht indienen over het niet nakomen van gemaakte afspraken door het bedrijf.

    Kan een parkeerwachter uitleggen waarom hij/zij vindt dat hij/zij geen verkeersboete zou moeten krijgen.

    Kan met de verzekering de schade van een brand afhandelen, en zorgen dat hij/zij betaald krijgt.

    Etc.

  • 4. Informatie uitwisselen

    Werk

    Kan collega's uitleggen hoe de procedure van een nieuw project gaat worden.

    Kan mondeling rapporteren bij zijn/haar leidinggevende over verschillende literatuurbronnen over een nieuwe lesmethode waar het bedrijf mee werkt.

    Kan aan collega's gedetailleerd verslag uitbrengen van een conferentie over de nieuwe trend binnen de branche.

    Opleiding

    Kan aan mededeelnemers en de docent uitleggen hoe hij/zij een in een les besproken probleem heeft opgelost.

    Kan voor de klas een samenvatting geven van een aantal artikelen over een in de les besproken onderwerp.

    Kan mededeelnemers uitleggen hoe de procedure voor het inschrijven voor tentamens werkt.

    Dagelijks leven

    Kan de buurman uitleggen welke planten bij elkaar kunnen staan in een tuin, op basis van kennis uit zijn/haar werkveld.

    Kan een vriendin gedetailleerd vertellen over de nieuwe partner van een andere vriendin.

    Kan gedetailleerde routebeschrijving geven aan vrienden die van buiten de stad op verjaardagsvisite komen.

    Etc.

Vaardigheid: Gesprekken voeren

Niveau: C1

Beheersingsniveau:

Kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven zoeken. Kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Kan ideeën en meningen met precisie formuleren en zijn/haar bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

1. Informele gesprekken

Kan taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale doeleinden, inclusief emotioneel, dubbelzinnig en humoristisch gebruik.

Kan met gemak complexe interacties tussen derden volgen en hieraan deelnemen in een groepsgesprek, zelfs over abstracte, complexe, onbekende onderwerpen.

2. Bijeenkomsten en vergaderingen

Kan overtuigend een formeel standpunt beargumenteren, door vloeiend, spontaan en adequaat te reageren op vragen en commentaar en gecompliceerde tegenargumenten te beantwoorden. Kan de besprekingen gemakkelijk bijhouden ook wanneer het over abstracte, ingewikkelde of niet vertrouwde onderwerpen gaat.

3. Zaken regelen

Idem als bij B2

4. Informatie uitwisselen

Kan complexe informatie en adviezen begrijpen en uitwisselen op het complete gebied dat gerelateerd is aan zijn/haar beroepstaak.

Kan volwaardig deelnemen aan een vraaggesprek, als ondervrager en ondervraagde, door vloeiend en zonder enige steun in te gaan op de punten die besproken worden en onderbrekingen goed op te vangen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

De onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordgebruik en zinsbouw

Een groot scala aan idiomatische uitdrukkingen en alledaagse uitdrukkingen wordt gebruikt.

tempo en articulatie

Spreektempo en articulatie zijn normaal.

hulp

Soms moeten sommige details bevestigd worden, vooral als het accent onbekend is.

onderwerp

De onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordenschat en woordgebruik

Correct en flexibel gebruik van een breed scala aan taalmiddelen, waardoor de stijl helder en gepast is en nuances redelijk precies worden weergegeven.

grammaticale correctheid

Fouten zijn zeldzaam, moeilijk te ontdekken en worden over het algemeen, wanneer ze wel voorkomen, direct gecorrigeerd.

interactie

Gespreksbeurten worden flexibel en adequaat ingeleid en technieken om aan het woord te blijven of om op gesprekspartners in te gaan worden vaardig gehanteerd.

vloeiendheid

De uitdrukkingswijze is vloeiend en spontaan. Het gesprek verloopt zonder zichtbare inspanning. Alleen een conceptueel moeilijk onderwerp kan een natuurlijke, vloeiende woordenstroom in de weg staan.

coherentie

Door een goed gebruik van verbindingswoorden en andere middelen om tekstcohesie tot stand te brengen loopt de tekst goed en is deze ook goedgestructureerd.

uitspraak

De intonatie is gevarieerd en klemtoon wordt correct gelegd om betekenisverschillen uit te drukken.

Voorbeelden bij de descriptoren bij gesprekken C1:

Bij de voorbeelden op C1 gelden geen noemenswaardige beperkingen ten aanzien van onderwerpkeuze of kwaliteit van uitvoering.

  • 1. Informele gesprekken

    Werk

    Kan tijdens de lunch een mop of een grappig verhaal vertellen aan collega's.

    Kan bij afscheid van een collega's waar hij/zij langdurig mee heeft samengewerkt zijn/haar emoties onder woorden brengen.

    Kan met collega's tijdens de lunch discussiëren over abstracte zaken als liefde, verdriet etc.

    Opleiding

    Kan tijdens de lunch een mop of een grappig vertellen aan een groep mededeelnemers en docenten.

    Kan bij afscheid van een mededeelnemer aan het einde van het schooljaar zijn/haar emoties onder woorden brengen.

    Kan met mededeelnemers of docenten tijdens de lunch discussiëren over abstracte zaken als liefde, verdriet etc.

    Dagelijks leven

    Kan tijdens een feestje bij vrienden een mop of een grappig vertellen.

    Kan bij afscheid van de buurvrouw waar hij/zij lang naast gewoond heeft zijn/haar emoties onder woorden brengen.

    Kan met vrienden abstract zaken als liefde en verdriet bespreken.

    Etc.

  • 2. Bijeenkomsten en vergaderingen

    Werk

    Kan goed meedoen aan een heftige discussie over ingewikkelde, onbekende zaken.

    Kan tijdens een vergadering helder een formeel standpunt formuleren over het nieuwe personeelsbeleid.

    Opleiding

    Kan bij een deelnemersoverleg goed meedoen aan een heftige discussie over onbekende zaken.

    Kan tijdens een vergadering met docenten helder een formeel standpunt formuleren over een nieuwe lesmethode.

    Dagelijks leven

    Kan bij een inspraakavond van de gemeente goed meedoen aan een heftige discussie over ingewikkelde, onbekende zaken.

    Kan tijdens een ouderavond helder een formeel standpunt formuleren over een nieuwe lesmethode.

    Etc.

  • 4. Informatie uitwisselen

    Werk

    Kan als woordvoerder van zijn/haar bedrijf tijdens een crisis (staking, overname, producten terugroepen) antwoord geven op vragen van de pers of van klanten.

    Kan als vertegenwoordiger van zijn/haar bedrijf onderhandelen met potentiële leveranciers.

    Opleiding

    Kan als woordvoerder van zijn/haar werkgroep antwoord geven op vragen over een gezamenlijk project, gesteld door docenten.

    Kan een docent vragen stellen over zijn beleid omtrent het geven van punten voor tentamens.

    Dagelijks leven

    Kan in het ziekenhuis een specialist tot in detail vertellen wat er aan de hand is, hoe zijn/haar ziektebeeld is, etc.

    Kan bij een gemeentelijke instelling zeer gedetailleerd antwoord geven op alle mogelijke vragen omtrent een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor een familielid.

    Kan voor het blaadje van de buurtvereniging spontaan een uitgebreid interview voeren met de wethouder van de gemeente over de aanleg van speeltuinen in de buurt.

    Etc.

Vaardigheid: Spreken

Niveau: B1

Beheersingsniveau:

Kan uitingen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden, zodat hij/zij ervaringen, gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Kan in het kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen. Kan een verhaal vertellen of de plot van een boek of film weergeven en zijn/haar reacties beschrijven.

Subvaardigheden en

descriptoren

Voorbeelden

Kenmerken van de taakuitvoering

1. Monologen

Kan zonder omhaal een beschrijving geven van verscheidene vertrouwde zaken binnen zijn/of haar interessegebied.

Kan gedetailleerd verslag doen van ervaringen, en meningen en reacties beschrijven.

Kan details vertellen van onverwachte gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld een ongeluk.

Kan echte of verzonnen gebeurtenissen beschrijven.

Kan een verhaal vertellen.

Kan vertellen over zijn/haar dromen, verwachtingen en toekomstwensen.

2. Een publiek toespreken

Kan een eenvoudige voorbereide presentatie geven over een onderwerp binnen zijn/haar werkveld, die ondanks afwijkend accent en intonatie over het algemeen duidelijk genoeg is om zonder moeilijkheden te volgen, en waarin de hoofdpunten redelijk gedetailleerd geformuleerd zijn. Kan hierop volgende vragen beantwoorden, moet eventueel wel om herhaling vragen als het spreektempo hoog lag.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling of heeft betrekking op het dagelijks leven, eigen werk of opleiding.

woordgebruik en woordenschat

De woordenschat is toereikend om eventueel met behulp van omschrijvingen vertrouwde onderwerpen, zoals familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen te beschrijven.

grammaticale correctheid

Redelijk accuraat gebruik van frequente 'routines' en patronen die horen bij over het algemeen voorspelbare situaties.

vloeiendheid

De spreker is goed te volgen, alhoewel pauzes voor grammaticale en lexicale planning en herstel van fouten, vooral in langere stukken vrij geproduceerde tekst, veel voorkomen.

coherentie

Series van kortere, eenvoudige afzonderlijke elementen zijn verbonden tot een samenhangende lineaire reeks van punten.

uitspraak

De uitspraak is duidelijk verstaanbaar, zelfs met een accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord.

Voorbeelden bij de descriptoren bij spreken B1:

Voor alle voorbeelden op B1 geldt dat de onderwerpen betrekking hebben op het interessegebied van de spreker of op alledaagse zaken en in chronologische c.q. lineaire volgorde worden behandeld. Het taalgebruik is toereikend en redelijk correct. Haperingen, pauzes en afwijkend accent vormen over het algemeen geen belemmering voor het begrip bij de toehoorders.

  • 1. Monologen

    Werk

    Kan beschrijven hoe een werkdag doorgaans verloopt.

    Kan aan chef of collega rapporteren over verrichte werkzaamheden.

    Kan in een werkoverleg standpunten en meningen geven.

    Kan feitelijk rapporteren over een ongeluk dat zich in het productieproces heeft voorgedaan.

    Opleiding

    Kan aan mededeelnemers vertellen over een excursie naar een bedrijf.

    Kan beschrijven hoe een dag op een opleiding doorgaans verloopt.

    Kan verslag doen van een gevolgde (taal)stage.

    Kan aan docent rapporteren over verrichte werkzaamheden is bij het maken van een studieopdracht.

    Kan in studieoverleg standpunten en meningen geven.

    Dagelijks leven

    Kan een verhaal vertellen over een vakantie, een gebeurtenis op straat.

    Kan aan familie of buren vertellen over een vervelende of plezierige ervaring, bijvoorbeeld in het contact met overheidsinstanties, de gemeente, de belasting.

    Kan beschrijven hoe een dag uit het dagelijks leven doorgaans verloopt.

    Kan tijdens een wijkvergadering een mening geven over bijvoorbeeld de noodzaak van komst van een speeltuin.

    Kan verslag uitbrengen over een bankoverval waarvan hij/zij getuige was.

    Etc.

  • 2. Een publiek toespreken

    Werk

    Kan een voorbereide heldere presentatie geven over een nieuw product of regeling.

    Kan voorbereid betoog houden over een studiereis.

    Opleiding

    Kan, mits voorbereid, een uiteenzetting houden over de gang van zaken tijdens een excursie, bijvoorbeeld over tijd of plaats van verzamelen.

    Kan, mits voorbereid, een redelijk uitgebreide spreekbeurt houden over een bekend onderwerp.

    Dagelijks leven

    Kan, mits voorbereid, op een buurtbijeenkomst beschrijven wat de gewenste verkeerssituatie is in de straat.

    Kan op een jubileum een tevoren voorbereide speech geven over de jubilaris.

    Kan, mits voorbereid, tijdens een wijkactiviteit de spelregels van een spel bekendmaken.

    Kan, mits voorbereid, op een sportclub mededelingen doen over de gang van zaken of de spelregels tijdens een sportdag.

    Etc.

Vaardigheid: Spreken

Niveau: B2

Beheersingsniveau:

Kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op zijn/haar interessegebied. Kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken productief

1. Monologen

Kan over een groot aantal onderwerpen binnen zijn/haar interessegebied een argumentatie systematisch opbouwen en op adequate wijze de belangrijke punten en relevante details markeren.

Kan een reeks van beredeneerde argumenten opbouwen.

Kan een standpunt uitleggen en daarbij de voor- en nadelen van verschillende opties presenteren

2. Een publiek toespreken

Kan een duidelijke, voorbereide presentatie geven waarbij hij/zij argumenten kan noemen voor of tegen een bepaald standpunt of voor- en nadelen van diverse opties.

Kan omgaan met een aantal daaropvolgende vragen met een mate van vloeiendheid en spontaniteit die noch voor hem/haarzelf, noch voor het publiek ongemak oplevert.

Kan aankondigen over de meeste algemene onderwerpen zo helder, vlot en spontaan brengen dat toehoorders het zonder inspanning kunnen volgen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

De onderwerpen kunnen algemeen, wetenschappelijk of beroepsmatig van aard zijn of te maken hebben met vrijetijdsbesteding.

woordgebruik en woordenschat

De woordenschat is toereikend om duidelijke beschrijvingen te geven, en meningen te verkondigen over de meeste algemene onderwerpen. Het valt niet op dat de spreker naar woorden moet zoeken.

grammaticale correctheid

Vertoont een vrij uitgebreide beheersing van de grammatica en maakt gebruik van complexe zinsvormen. Er zijn geen fouten die de begrijpelijkheid in de weg staan. De meeste fouten worden door de spreker zelf hersteld.

vloeiendheid

Stukken tekst worden in een vrij vast tempo geproduceerd, alhoewel de spreker soms aarzelt wanneer hij/zij zoekt naar patronen en uitdrukkingen. Er zijn nog maar weinig opvallend lange pauzes.

• coherentie

De spreker maakt gebruik van een beperkt aantal middelen voor tekstcohesie om zijn/haar uitingen te verbinden tot een heldere, coherente tekst, hoewel dat in een lange bijdrage niet altijd even goed lukt.

uitspraak

Duidelijke, natuurlijke uitspraak en intonatie.

Voorbeelden bij de descriptoren bij Spreken B2:

Voor alle voorbeelden op B2 geldt dat onderwerpen betrekking hebben op het interessegebied van de spreker of op alledaagse zaken. Haperingen en incorrect taalgebruik komen zelden voor en zijn over het algemeen niet storend. Soms zijn de verbanden tussen tekstgedeelten niet direct duidelijk aangegeven.

  • 1. Monologen

    Werk

    Kan in een sollicitatiegesprek een gedetailleerde beschrijving geven van opleidings- en werkervaringen.

    Kan een beschrijving geven van een arbeidsconflict, bijvoorbeeld in een gesprek met een bemiddelaar.

    Kan bij een reorganisatie uitgebreid zijn/haar mening of voorkeur beargumenteren met betrekking tot de keuze van een organisatiemodel.

    Kan een collega overtuigen van een te kiezen werkwijze.

    Opleiding

    Kan in een intakegesprek een gedetailleerd verslag doen van eerdere onderwijservaringen.

    Kan een beschrijving geven van bijvoorbeeld het onderwijssysteem in het land van herkomst.

    Kan in een werk- of projectgroep zijn/haar voorkeur voor een onderwerpkeuze of werkwijze uitgebreid beargumenteren.

    Kan in een deelnemersraad een betoog houden over te ondernemen actie tegen een bepaalde maatregel.

    Dagelijks leven

    Kan uitgebreid verslag doen van een reis.

    Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een land of landschap.

    Kan zijn/haar standpunten uitgebreid beargumenteren met betrekking tot ‘onderwerpen uit de krant’.

    Kan als lid van de ouderraad een betoog houden tegen bijvoorbeeld de vierdaagse schoolweek.

    Etc.

  • 2. Een publiek toespreken

    Werk

    Kan een nieuwe regeling uitleggen aan een groep collega's.

    Kan een heldere gedetailleerde presentatie geven over een uitgevoerd project.

    Kan een voorstel of plan in detail presenteren.

    Opleiding

    Kan als lid van een deelnemersraad bijvoorbeeld zijn/haar vertrek uit de raad aankondigen en toelichten.

    Kan een uitgebreide spreekbeurt houden.

    Dagelijks leven

    Kan tijdens een ouderraadvergadering bijvoorbeeld zijn/haar vertrek uit de raad aankondigen en toelichten.

    Kan voor de ouderraad een presentatie houden over de voorgenomen herinrichting van de speelplaats in de hoedanigheid van lid van de speelplaatscommissie.

    Etc.

Vaardigheid: Spreken

Niveau: C1

Beheersingsniveau: Kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en daarbij subthema’s integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken productief

1. Monologen

Kan een duidelijke, gedetailleerde beschrijving geven van complexe onderwerpen.

Kan uitgebreide verhalen vertellen en beschrijvingen geven en daarbij ingaan op subthema's en het betoog afronden met een passende conclusie.

Kan een argumentatie ontwikkelen, daarbij belangrijke punten extra aandacht geven en relevante details ter ondersteuning presenteren.

2. Een publiek toespreken

Kan een duidelijke, goedgestructureerde presentatie geven over een complex onderwerp en daarbij standpunten ondersteunen met aanvullende argumenten en relevante voorbeelden.

Kan goed omgaan met onderbrekingen en daarop spontaan en haast moeiteloos reageren.

Kan aankondigingen vlot en bijna zonder enige moeite brengen en daarbij gebruik maken van de juiste intonatie om fijnere nuances nauwkeurig uit te drukken.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

De onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordgebruik en woordenschat

De ruime woordenschat maakt een helder betoog in een gepaste stijl mogelijk, zonder beperkingen in wat de spreker heeft te zeggen.

grammaticale correctheid

Het gebruik van de grammatica is voortdurend accuraat. Fouten zijn zeldzaam, moeilijk te ontdekken en over het algemeen worden ze, wanneer ze wel voorkomen, direct gecorrigeerd.

vloeiendheid

De spreker drukt zich vloeiend en spontaan uit. Alleen een conceptueel moeilijk onderwerp kan een natuurlijke, vloeiende woordenstroom in de weg staan.

coherentie

De tekst loopt goed en is goed gestructureerd, en vertoont een goed gebruik van structuurpatronen, verbindingswoorden en andere manieren om tekstcohesie tot stand te brengen.

uitspraak

De intonatie is gevarieerd en klemtoon wordt correct gebruikt om betekenisverschillen uit te drukken.

Voorbeelden bij de descriptoren bij Spreken C1:

Bij de voorbeelden op C1 gelden geen noemenswaardige beperkingen ten aanzien van onderwerpkeuze of kwaliteit van uitvoering.

  • 1. Monologen

    Werk

    Kan verslag doen van het mislukken van een project en van de oorzaken die daaraan ten grondslag liggen.

    Kan uitgebreid verslag doen van een conferentie die hij/zij in het kader van het werk bezocht heeft.

    Kan in een evaluatiegesprek sterke en zwakke punten in het eigen functioneren beschrijven.

    Opleiding

    Kan in een evaluatiegesprek sterke en zwakke punten in het eigen leerproces beschrijven.

    Dagelijks leven

    Kan in een aangifte verslag doen van een nare ervaring, bijvoorbeeld een beroving.

    Kan als getuige voor een rechtbank zijn/haar ervaringen of waarnemingen beschrijven.

    Etc.

  • 2. Een publiek toespreken

    Werk

    Kan als leider van een workshop een werkvorm uitleggen.

    Kan een presentatie houden waarin verschillende opties om een probleem op te lossen en de consequenties van de diverse opties worden belicht.

    Kan een standpunt uiteenzetten voor een publiek van niet-gelijkgestemden.

    Opleiding

    Kan als voorzitter van een deelnemersvereniging een actieplan uitleggen.

    Kan een presentatie geven over een voorgenomen of uitgevoerd scriptieonderzoek: kan een plan toelichten en over bevindingen of resultaten rapporteren.

    Kan een zeer uitgebreide en gedetailleerde spreekbeurt geven over een uitgediept onderwerp.

    Dagelijks leven

    Kan als voorzitter van een schoolbestuur het ontslag van een leerkracht toelichten.

    Kan als lid van een belangenvereniging een raadsvergadering toespreken.

    Kan als lid van een politieke partij een partijcongres overtuigen voor een bepaalde kandidaat of een bepaald standpunt te kiezen.

    Etc.

Vaardigheid: Schrijven

Niveau: B1

Beheersingsniveau:

Kan eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Kan persoonlijke brieven schrijven waarin ervaringen en indrukken beschreven worden.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken productief

1. Correspondentie

Kan vrij gedetailleerde persoonlijke brieven schrijven over ervaringen, gevoelens en gebeurtenissen.

Kan een korte, eenvoudige zakelijke brief schrijven.

2. Aantekeningen, berichten, formulieren

Kan notities/berichten schrijven waarin eenvoudige informatie van onmiddellijke relevantie voor vrienden, mensen van diensten, docenten en anderen die in zijn/haar dagelijks leven een rol spelen overgebracht wordt waarbij de belangrijke punten begrijpelijk overkomen.

3. Verslagen en rapporten

Kan heel korte rapporten schrijven volgens een vastgestelde standaard, waarin routinematige, feitelijke informatie doorgegeven wordt en redenen voor het ondernemen van bepaalde acties aangegeven worden.

4. Vrij schrijven

Kan eenvoudige, gedetailleerde beschrijvingen maken over een aantal bekende onderwerpen binnen het eigen interessegebied.

Kan verslag doen van ervaringen, en daarbij gevoelens en reacties beschrijven in eenvoudige lopende tekst.

Kan een gebeurtenis, een recent uitstapje – waar gebeurd of verzonnen – beschrijven.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling of heeft betrekking op het dagelijks leven, eigen werk of opleiding.

woordenschat en woordgebruik

De woordenschat is toereikend om eventueel met behulp van omschrijvingen over vertrouwde onderwerpen, zoals familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen te schrijven.

grammaticale correctheid

Redelijk correct gebruik van frequente 'routines' en patronen die horen bij voorspelbare situaties.

spelling en interpunctie

Lopende tekst die over het algemeen in het geheel begrijpelijk is.

Spelling, interpunctie en lay-out zijn in de meeste gevallen accuraat genoeg om te volgen.

coherentie

Een serie van kortere, eenvoudige afzonderlijke elementen is verbonden tot een samenhangende lineaire reeks van punten.

Voorbeelden bij de descriptoren bij schrijven B1:

Voor alle voorbeelden op B1 geldt dat vertrouwde of alledaagse zaken redelijk correct worden weergegeven waarbij spelling over het algemeen geen hinderpaal vormt voor het begrip van de lezer.

  • 1. Correspondentie

    Werk

    Kan een briefje schrijven aan de chef waarin een verzoek of een voorstel tot regeling wordt gedaan (functioneringsgesprek verzetten, verzoek om een gesprek omdat er een probleem is).

    Kan een standaardbrief schrijven aan een instelling om informatie aan te vragen over een bepaald product.

    Kan een standaardbrief schrijven om een bepaald product te bestellen.

    Kan een standaard klachtenbrief schrijven.

    Kan een eenvoudige, korte sollicitatiebrief schijven met een beknopt c.v., volgens een voorbeeld.

    Opleiding

    Kan een briefje schrijven aan de docent waarin een verzoek of een voorstel tot regeling wordt gedaan (proefwerk op een andere dag, verzoek om een gesprek omdat er een probleem is).

    Kan een standaardbrief schrijven aan een instelling met een verzoek tot stage.

    Kan een standaardbrief schrijven aan een school om informatie aan te vragen over een bepaalde opleiding.

    Dagelijks leven

    Kan een eenvoudige brief schrijven aan een winkel met een klacht over een bepaald product.

    Kan namens de oudercommissie een uitnodiging schrijven.

    Kan in persoonlijke brieven met enige mate van detaillering schrijven wat hij/zij de laatste tijd heeft meegemaakt.

    Kan in een persoonlijke brief met enige mate van detaillering een gebeurtenis en gevoelens beschrijven.

    Kan een briefje schrijven aan familie/kennis waarin een verzoek of een voorstel tot regeling wordt gedaan in de persoonlijke sfeer (familiereünie, verzoek om een gesprek omdat er een probleem is).

    Kan een briefje schrijven aan bekenden met instructies, bijvoorbeeld omdat men op vakantie gaat en er zaken geregeld moeten worden (belangrijke post, planten water geven, etc.).

  • 2. Aantekeningen, berichten, formulieren

    Werk

    Kan een memo schrijven bij in te leveren werk aan de chef, met het bericht waarom iets wel, niet of op een bepaalde manier is gedaan.

    Kan een aankondiging (voor op het prikbord) schrijven van een informatieavond of feest.

    Kan een oproep schrijven voor een protestactie.

    Kan een formulier invullen om zich op te geven voor een bijscholing, training (motivatie, vooropleiding, interesses).

    Opleiding

    Kan een berichtje schrijven bij in te leveren huiswerk aan de docent, met het bericht waarom iets wel, niet of op een bepaalde manier is gedaan.

    Kan een aankondiging (voor op het prikbord) schrijven van een informatieavond of schoolfeest.

    Kan een oproep schrijven voor protestactie op school.

    Kan een formulier invullen om zich op te geven voor een opleiding (motivatie, vooropleiding, interesses).

    Dagelijks leven

    Kan aan klachtenformulier invullen.

    Kan een aankondiging in de wijkkrant schrijven van een informatieavond of feest.

    Kan een oproep in de wijkkrant schrijven voor een protestactie.

    Kan een formulier invullen om zich op te geven voor een cursus (motivatie, vooropleiding, interesses).

    Kan een inschrijfformulier van een woningbouwvereniging invullen.

    Etc.

  • 3. Verslagen en rapporten

    Werk

    Kan volgens een vast format een verslag maken van eigen werkzaamheden, bijvoorbeeld een korte rapportage van de toestand van een patiënt, een korte rapportage van het gedrag van een kind op de peuterspeelzaal, een korte rapportage van een telefoongesprek met een klant, etc.

    Kan volgens een vast format een rapport schrijven over de toestand van een product en de noodzakelijke werkzaamheden daaromtrent, bijvoorbeeld een rapport van een auto, wat eraan kapot is, en wat eraan moet gebeuren, een televisie, wat de klacht van de klant is, wat men moet controleren.

    Kan met behulp van een voorgestructureerd model een korte intake van een patiënt beschrijven: wat de klachten zijn en wat de volgende stappen moeten zijn.

    Kan met behulp van een voorgestructureerd model een korte intake van een sollicitant op een uitzendbureau beschrijven: iemands personalia, beschikbaarheid, werkervaring en werkwensen en suggesties van de intercedent.

    Opleiding

    Kan een kort en eenvoudig verslag maken van een praktijkopdracht.

    Kan volgens een vast format een kort en eenvoudig verslag maken van een stage.

  • 4. Vrij schrijven

    Werk

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld ten behoeve van de nieuwsbrief, waarin een mening wordt gegeven over roken in de kantine.

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld ten behoeve van de nieuwsbrief, waarin ervaringen worden beschreven met een gevolgde training.

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld ten behoeve van de nieuwsbrief, waarin een reactie wordt gegeven op een werkuitje.

    Opleiding

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld voor de schoolkrant, waarin een schoolreisje beschreven wordt.

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven waarin een actuele gebeurtenis binnen een thema op school wordt beschreven, bijvoorbeeld aan de hand van een krantenkop.

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven waarin een mening gegeven wordt over een schools of maatschappelijk thema (roken op school, geweld op straat, etc).

    Dagelijks leven

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven over ervaringen met en reacties op persoonlijke gebeurtenissen (verhuizing, andere baan, geboorte, overlijden, etc.) bijvoorbeeld in een brief aan familie of vrienden.

    Kan een eenvoudige lopende tekst schrijven waarin een mening gegeven wordt over een aangelegenheid in de wijk (gevaarlijke wegen, hondenpoep, roken op school, geweld op straat, etc.), bijvoorbeeld ten behoeve van de wijkkrant.

Vaardigheid: Schrijven

Niveau: B2

Beheersingsniveau:

Kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die de persoonlijke interesse van de schrijver hebben. Kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Kan brieven schrijven waarin het persoonlijk belang van ervaringen en indrukken aangegeven wordt.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken productief

1. Correspondentie

Kan brieven schrijven met een bepaalde mate van emotie en kan de persoonlijke betekenis van gebeurtenissen en ervaringen onderstrepen en het nieuws en standpunten van de correspondent becommentariëren.

Kan adequate zakelijke brieven schrijven.

2. Aantekeningen, berichten, formulieren

Als op B1

3. Verslagen en rapporten

Kan een essay of rapport schrijven waarbij een argument wordt uitgewerkt, en daarbij redenen aangeven voor of tegen een bepaalde mening en de voordelen en nadelen van verschillende keuzes uitleggen.

Kan een geheel maken van informatie en argumenten uit een aantal bronnen.

4. Vrij schrijven

Kan heldere, gedetailleerde beschrijvingen geven over een scala aan onderwerpen gerelateerd aan zijn/haar interessegebied.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

De onderwerpen kunnen algemeen, wetenschappelijk of beroepsmatig van aard zijn of te maken hebben met vrijetijdsbesteding.

woordenschat en woordgebruik

Voldoende taal om duidelijke beschrijvingen te geven, en meningen te verkondigen over de meeste algemene onderwerpen.

grammaticale correctheid

Vertoont een vrij uitgebreide beheersing van de grammatica. Er zijn geen fouten die de begrijpelijkheid in de weg staan.

spelling en interpunctie

Duidelijke, begrijpelijke, lopende tekst waarbij tekstconventies zoals indeling in paragrafen en standaard lay-out zijn toegepast.

Spelling en interpunctie zijn redelijk accuraat maar kunnen invloeden van de moedertaal bevatten.

coherentie

Een gelimiteerd aantal middelen voor tekstcohesie is aangewend om de uitingen van de schrijver te verbinden tot een heldere, coherente tekst, hoewel dat in een lange tekst niet altijd even goed is gelukt.

Voorbeelden bij de descriptoren bij schrijven B2:

Voor alle voorbeelden op B2 geldt dat de zaken die behoren tot de interessesfeer of de leefwereld van de schrijver redelijk correct zijn weergeven in een spelling die mogelijk een enkele maal invloed van de moedertaal van de schrijver vertoont. Bij lange teksten zijn verbanden tussen tekstgedeelten soms niet geheel duidelijk.

  • 1. Correspondentie

    Werk

    Kan een uitgebreide brief schrijven met een goed onderbouwd verzoek aan de bedrijfsleiding over een punt van de ondernemingsraad.

    Kan een gedetailleerde sollicitatiebrief schrijven naar aanleiding van een vacature.

    Kan een brief schrijven aan een instelling om informatie aan te vragen over een bepaald product.

    Opleiding

    Kan een uitgebreide brief schrijven met een algemeen (formeel) verzoek aan de schoolleiding (bijvoorbeeld vanuit de leerlingenraad) met onderbouwing.

    Kan een brief schrijven aan een instelling met een verzoek tot stage onderbouwd met een gedetailleerde motivatie.

    Kan een brief schrijven aan een school om informatie aan te vragen over een bepaalde opleiding.

    Dagelijks leven

    Kan een brief schrijven aan bekenden over zaken die hem/haar (emotioneel) bezighouden.

    Kan een brief schrijven waarin hij/zij reageert op zaken die een ander (emotioneel) bezighouden.

    Kan een brief schrijven aan een winkel met een klacht over een bepaald product.

    Kan een brief schrijven aan de gemeente waarin hij/zij protesteert tegen de bouwplannen van de buren.

  • 3. Verslagen en rapporten

    Werk

    Kan een persoonlijke reactie schrijven op een voorstel van de directie om bepaalde werkzaamheden te schrappen.

    Kan van een onderzoekje (roken op de werkplek, slechte bureaustoelen, kwaliteit eten in de kantine) bijvoorbeeld op basis van een afgenomen vragenlijst een helder gedetailleerd verslag schrijven, conclusies trekken en de eigen mening geven, suggesties doen.

    Kan een stuk schrijven over een maatschappelijk probleem dat relevantie heeft voor de eigen werkkring, bijvoorbeeld ten behoeve van de nieuwsbrief/werkkrant.

    Kan een rapportage maken van eigen werkzaamheden, bijvoorbeeld een korte rapportage van de toestand van een patiënt, een korte rapportage van het gedrag van een kind op de peuterspeelzaal, een korte rapportage van een telefoongesprek met een moeilijke klant, etc.

    Kan een rapport schrijven over de toestand van een product en de noodzakelijke werkzaamheden daaromtrent, bijvoorbeeld een rapport van een auto, wat eraan kapot is, en wat eraan moet gebeuren, wanneer, en wie dat het beste kan doen, een televisie, wat de klacht van de klant is, wat men moet controleren, wanneer en wie dat het beste kan doen.

    Kan verslag doen van een intake van een patiënt: wat de klachten zijn en wat de volgende stappen moeten zijn.

    Kan verslag doen van een intake van een sollicitant op een uitzendbureau beschrijven: iemands personalia, beschikbaarheid, werkervaring en werkwensen en suggesties van de intercedent.

    Kan een advies schrijven met betrekking tot de aanschaf van een artikel, waarbij informatie uit krant, vakblad, foldermateriaal etc. wordt gebruikt.

    Opleiding

    Kan een persoonlijke reactie schrijven op een voorstel van het College van Bestuur om bepaalde vakken te schrappen.

    Kan van een onderzoek (naar roken op school, housemuziek, gebruik van computers op school) bijvoorbeeld op basis van een afgenomen vragenlijst een gedetailleerd verslag schrijven, conclusies trekken en de eigen mening geven, suggesties doen.

    Kan een (prikkelende) stelling uitwerken in een opstel.

    Kan een rapportage maken van een stage.

    Kan een stuk schrijven over een maatschappelijk probleem (kinderen lezen steeds minder) of voorgestelde regeling (verplichte 5-jaarlijks rijexamen), waarin voors en tegens worden aangegeven.

    Kan een werkstuk maken, waarbij informatie uit krant, encyclopedie of internet en vakblad gecombineerd moet worden.

    Dagelijks leven

    Kan voor het buurtcentrum een voorstel schrijven voor een nieuw in te richten speelterrein.

    Etc.

  • 4. Vrij schrijven

    Werk

    Kan een lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld t.b.v. de nieuwsbrief, waarin een mening gegeven wordt over een relevant thema op het werk (roken in de kantine, geweld op de werkplek, etc.).

    Kan een lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld t.b.v. de nieuwsbrief, waarin ervaringen beschreven worden die verband houden met het werk (wat vond je van de training, wat vond je zinvol en waarom).

    Kan een lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld t.b.v. de nieuwsbrief, waarin een reactie gegeven wordt op gebeurtenissen op het werk (veranderde roosters, werkmateriaal, verlies lijden van het bedrijf, CAO-onderhandelingen).

    Kan een lopende tekst schrijven, bijvoorbeeld t.b.v. de nieuwsbrief, waarin een bezoek aan een collega-firma wordt beschreven en becommentarieerd.

    Opleiding

    Kan een lopende tekst schrijven waarin een mening gegeven wordt over een schools of maatschappelijk thema (roken op school, geweld op straat, etc.).

    Kan een lopende tekst schrijven waarin ervaringen beschreven worden die verband houden met de opleiding (wat vond je van het eerste schooljaar, hoe was de stagedag in het restaurant, heb je vreemde / grappige dingen meegemaakt?).

    Kan een lopende tekst schrijven waarin een reactie gegeven wordt op schoolse gebeurtenissen (veranderde regels, nieuw lesmateriaal, nieuwe groepsindeling, andere docent, etc.).

    Kan een lopende tekst schrijven waarin een bezoek aan een museum beschreven wordt en becommentarieerd.

    Kan een lopende tekst schrijven waarin een gebeurtenis wordt beschreven binnen een vakgebied: geschiedenis, aardrijkskunde.

    Kan een lopende tekst schrijven waarin een actuele gebeurtenis binnen een thema op school wordt beschreven, bijvoorbeeld aan de hand van een krantenkop.

    Dagelijks leven

    Kan een lopende tekst schrijven waarin een mening gegeven wordt over een aangelegenheid in de wijk (gevaarlijke wegen, hondenpoep, roken op school, geweld op straat, etc.), bijvoorbeeld t.b.v. de wijkkrant.

    Kan een lopende tekst schrijven over ervaringen met en reacties op persoonlijke gebeurtenissen (verhuizing, andere baan, geboorte, overlijden, etc.) bijvoorbeeld in een brief aan familie of vrienden.

    Etc.

Vaardigheid: Schrijven

Niveau: C1

Beheersingsniveau:

Kan zich in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en uitgebreid standpunten uiteenzetten. Kan in een brief, een opstel of een verslag gedetailleerde uiteenzettingen schrijven over complexe onderwerpen en belangrijke punten benadrukken. Kan verschillende soorten teksten schrijven in een zelfverzekerde, persoonlijke stijl die aangepast is aan de lezer die hij/zij in gedachten heeft.

Subvaardigheden en Descriptoren

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken productief

1. Correspondentie

Kan zich duidelijk en precies uitdrukken in persoonlijke correspondentie, en daarbij flexibel en effectief gebruik maken van de taal, inclusief toespelingen en grappen en emotionele taal.

Kan een complexe zakelijke brief schrijven.

2. Aantekeningen, berichten en formulieren

Als op B1

3. Verslagen en rapporten

Kan heldere, goed gestructureerde uiteenzettingen schrijven over complexe onderwerpen en relevante opmerkelijke punten daarin onderstrepen.

Kan standpunten vrij uitvoerig uitwerken en ondersteunen met ondergeschikte punten, redenen en relevante voorbeelden.

4. Vrij schrijven

Kan heldere, gedetailleerde, goed gestructureerde en goed uitgewerkte beschrijvingen en beeldende teksten schrijven in een zekere, persoonlijke en natuurlijke stijl die aansluit bij de lezer.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

De onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordenschat en woordgebruik

De tekst toont een goede beheersing van een breed scala aan taal. De schrijver heeft formuleringen geselecteerd waarmee hij/zij zich helder en in een gepaste stijl kan uitdrukken zonder zich te beperken in wat hij/zij wil zeggen.

grammaticale correctheid

Consequent accuraat gebruik van de grammatica. Fouten zijn zeldzaam.

spelling en interpunctie

Lay-out, paragraafindeling en interpunctie zijn consistent en ondersteunen het begrip bij de lezer. De spelling is accuraat, afgezien van enkele verschrijvingen.

coherentie

De duidelijke, goed lopende en goedgestructureerde tekst, vertoont een goed gebruik van structuurpatronen, verbindingswoorden en andere middelen voor tekstcohesie.

Voorbeelden bij de descriptoren bij schrijven C1:

Voor de voorbeelden op C1 gelden geen beperkingen ten aanzien van onderwerpkeuze noch – behoudens een enkele uitzondering – ten aanzien van de kwaliteit van het taalgebruik. Spellingfouten kunnen meestal gezien worden als 'typefouten' of slordigheden, zijn niet aantoonbaar veroorzaakt door interferentie met de moedertaal van de schrijver.

  • 1. Correspondentie

    Werk

    Kan een brief schrijven waarin bezwaar wordt gemaakt tegen een voorgenomen besluit van de gemeente.

    Kan een brief schrijven aan de bedrijfsleiding waarin een protest neergelegd wordt en uitgebreid onderbouwd wordt.

    Kan een tactvol antwoord schrijven op een klachtenbrief van een klant.

    Kan een uitgebreide sollicitatiebrief schrijven.

    Kan een aanbeveling/referentie schrijven voor een collega.

    Opleiding

    Kan een brief schrijven met een algemeen (formeel) verzoek aan de schoolleiding (bijvoorbeeld vanuit de leerlingenraad) met onderbouwing.

    Kan een brief schrijven aan de schoolleiding of aan de docent waarin een protest neergelegd wordt en uitgebreid onderbouwd wordt.

    Kan schriftelijk communiceren met een begeleider over het uitvoeren van een onderzoek of het schrijven van een scriptie.

    Dagelijks leven

    Kan een bezwaarschrift indienen bij de belastingen.

    Kan in brieven en e-mails aan vrienden toespelingen en grappen maken.

  • 3. Verslagen en rapporten

    Werk

    Kan een projectvoorstel of subsidieaanvraag schrijven.

    Kan een offerte schrijven voor een uit te voeren opdracht.

    Kan een gedetailleerd technisch of wetenschappelijk rapport schrijven.

    Kan een zakelijk verslag maken op basis van aantekeningen van een vergadering.

    Kan een verslag schrijven (met relaties/eigen mening/argumenten) aan de hand van een staafdiagram, bijvoorbeeld met betrekking tot bedrijfsresultaten.

    Kan een functieprofiel en een advertentietekst opstellen.

    Kan een wervende tekst schrijven voor een reclamefolder of bedrijfsinformatie.

    Kan een samenvatting maken van artikelen uit vakbladen, als briefing voor het management.

    Opleiding

    Kan een scriptie of rapport schrijven op basis van een onderzoek of een literatuurstudie.

    Kan voor een werkgroep een samenvatting maken van gelezen artikelen.

    Kan een uitgebreid verslag maken op basis van aantekeningen van een vergadering.

    Etc.

  • 4. Vrij schrijven

    Werk

    Kan een column schrijven waarin een mening gegeven wordt over een relevant thema op het werk, ervaringen die verband houden met het werk of wetenswaardige gebeurtenissen op het werk.

    Opleiding

    Kan een column schrijven waarin een mening gegeven wordt over een schools of maatschappelijk thema, ervaringen op school of wetenswaardige gebeurtenissen op school.

    Kan een beschouwend of betogend stuk schrijven over een maatschappelijk probleem of voorgestelde regeling, waarin voors en tegens in detail zijn uitgewerkt.

    Dagelijks leven

    Kan een column schrijven waarin een mening gegeven wordt over een aangelegenheid in de wijk.

    Kan een wervende tekst schrijven waarin vrijwilligers worden gevraagd voor het zorgcentrum.

    Kan een beschouwend stuk schrijven ten behoeve van een vergadering van een vereniging.

    Etc.

Teksten verwerken

Vaardigheid: Lezen en schrijven

Niveau: B1

Vaardigheid

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

Kan korte stukjes informatie uit verschillende bronnen nauwkeurig met elkaar vergelijken en voor iemand anders samenvatten.

Kan korte, op simpele wijze geschreven passages parafraseren, met gebruik van de originele bewoordingen en ordening.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Vertrouwde, alledaagse of werkgerelateerde onderwerpen.

woordgebruik en zinsbouw

Eenvoudig en alledaags.

tekstindeling

Teksten zijn goed gestructureerd.

tekstlengte

Teksten kunnen langer zijn.

onderwerp

Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling of heeft betrekking op het dagelijks leven, eigen werk of opleiding.

woordenschat en woordgebruik

De woordenschat is toereikend om eventueel met behulp van omschrijvingen over vertrouwde onderwerpen, zoals familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen te schrijven.

grammaticale correctheid

Redelijk correct gebruik van frequente 'routines' en patronen die horen bij voorspelbare situaties.

spelling en interpunctie

Lopende tekst die over het algemeen in het geheel begrijpelijk is.

Spelling, interpunctie en lay-out zijn in de meeste gevallen accuraat genoeg om te volgen.

coherentie

Een serie van kortere, eenvoudige afzonderlijke elementen is verbonden tot een samenhangende lineaire reeks van punten.

Voorbeelden teksten verwerken B1

Werk

Kan op basis van via de e-mail verkregen informatie een afspraak met meerdere collega’s maken.

Kan een eenvoudige samenvatting maken voor collega’s van korte krantenberichten en berichten uit tijdschriften.

Kan een afspraak uit de notulen met eigen woorden schriftelijk doorgeven aan een collega.

Opleiding

Kan voor mededeelnemers een eenvoudige samenvatting maken van informatie uit lesboeken.

Kan een eenvoudige samenvatting in eigen woorden maken van een korte tekst.

Dagelijks leven

Kan voor de sportclub op basis van opgave door de ouders een rooster samenstellen voor het rijden naar uitwedstrijden.

Kan voor een vergadering van de bewonersvereniging een korte samenvatting maken van krantenberichten over de aanleg van een nieuwe speeltuin.

Etc.

Teksten verwerken

Vaardigheid: Lezen en schrijven

Niveau: B2

Vaardigheid

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

Kan een grote variatie van feitelijke en fictieve teksten samenvatten, waarbij hij/zij tegengestelde standpunten en de hoofdthema’s ter discussie stelt en van commentaar voorziet.

Kan fragmenten van nieuwsberichten, interviews en documentaires samenvatten die meningen, argumenten en discussies bevatten.

Kan het plot en de opeenvolging van gebeurtenissen in een film of toneelstuk samenvatten.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij het eigen vakgebied.

woordgebruik en zinsbouw

Er zijn geen beperkingen mits woordenboeken e.d. voorhanden zijn.

tekstindeling

Er zijn geen beperkingen.

tekstlengte

Speelt geen rol.

onderwerp

De onderwerpen kunnen algemeen, wetenschappelijk of beroepsmatig van aard zijn of te maken hebben met vrijetijdsbesteding.

woordenschat en woordgebruik

Voldoende taal om duidelijke beschrijvingen te geven, en meningen te verkondigen over de meeste algemene onderwerpen.

grammaticale correctheid

Vertoont een vrij uitgebreide beheersing van de grammatica. Er zijn geen fouten die de begrijpelijkheid in de weg staan.

spelling en interpunctie

Duidelijke, begrijpelijke, lopende tekst waarbij tekstconventies zoals indeling in paragrafen en standaard lay-out zijn toegepast.

Spelling en interpunctie zijn redelijk accuraat maar kunnen invloeden van de moedertaal bevatten.

coherentie

Een gelimiteerd aantal middelen voor tekstcohesie is aangewend om de uitingen van de schrijver te verbinden tot een heldere, coherente tekst, hoewel dat in een lange tekst niet altijd even goed is gelukt.

Voorbeelden teksten verwerken B2

Werk

Kan een samenvatting maken, inclusief commentaar en discussiepunten, van teksten op het eigen vakgebied.

Opleiding

Kan een samenvatting maken van gelezen proza, inclusief commentaar en discussiepunten.

Dagelijks leven

Kan een samenvatting maken van een rapport van de gemeente over de sanering van een park, inclusief commentaar en discussiepunten.

Etc.

Teksten verwerken

Vaardigheid: Lezen en schrijven

Niveau: C1

Vaardigheid

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

Kan lange, veeleisende teksten samenvatten.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Alle onderwerpen.

woordgebruik en zinsbouw

Laagfrequent en specialistisch woordgebruik komt voor. Lange samengestelde zinnen.

tekstindeling

Complexe teksten.

Ingewikkelde instructieteksten.

tekstlengte

Speelt geen rol meer.

onderwerp

De onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordenschat en woordgebruik

De tekst toont een goede beheersing van een breed scala aan taal. De schrijver heeft formuleringen geselecteerd waarmee hij/zij zich helder en in een gepaste stijl kan uitdrukken zonder zich te beperken in wat hij/zij wil zeggen.

grammaticale correctheid

Consequent accuraat gebruik van de grammatica. Fouten zijn zeldzaam.

spelling en interpunctie

Lay-out, paragraafindeling en interpunctie zijn consistent en ondersteunen het begrip bij de lezer. De spelling is accuraat, afgezien van enkele verschrijvingen.

coherentie

De duidelijke, goed lopende en goedgestructureerde tekst, vertoont een goed gebruik van structuurpatronen, verbindingswoorden en andere middelen voor tekstcohesie.

Voorbeelden teksten verwerken C1

Werk

Kan artikelen uit vaktijdschriften samenvatten.

Kan beleidsstukken samenvatten.

Opleiding

Kan artikelen uit vaktijdschriften samenvatten.

Kan samenvattingen maken van studieboeken.

Dagelijks leven

Kan beleidsstukken samenvatten voor een vereniging.

Kan ten behoeve van de leesclub een roman samenvatten.

Etc.

Aantekeningen maken

Vaardigheid: luisteren en schrijven

Niveau B1

Vaardigheid

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

Kan notities maken als een lijst van hoofdpunten tijdens een ongecompliceerd praatje, op voorwaarde dat het onderwerp vertrouwd is en het praatje eenvoudig geformuleerd is en aangeboden wordt in duidelijk gearticuleerde standaardspraak.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Teksten hebben betrekking op vertrouwde onderwerpen uit zijn/haar eigen vakgebied of interessegebied.

woordgebruik en zinsbouw

Het taalgebruik is eenvoudig. Binnen het eigen vak- en/of interessegebied wordt complexer taalgebruik wel begrepen.

tempo en articulatie

Het spreektempo is normaal. De spreker spreekt duidelijk gearticuleerde standaardtaal.

tekstlengte

Teksten zijn niet al te lang.

onderwerp

Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling of heeft betrekking op het dagelijks leven, eigen werk of opleiding.

woordenschat en woordgebruik

De woordenschat is toereikend om eventueel met behulp van omschrijvingen over vertrouwde onderwerpen, zoals familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen te schrijven.

grammaticale correctheid

Redelijk correct gebruik van frequente 'routines' en patronen die horen bij voorspelbare situaties.

spelling en interpunctie

Lopende tekst die over het algemeen in het geheel begrijpelijk is.

Spelling, interpunctie en lay-out zijn in de meeste gevallen accuraat genoeg om te volgen.

coherentie

Een serie van kortere, eenvoudige afzonderlijke elementen is verbonden tot een samenhangende lineaire reeks van punten.

Voorbeelden aantekeningen maken B1

Werk

Kan tijdens een bijeenkomst over een nieuwe inrichting van de werkplek de belangrijkste punten noteren.

Kan tijdens een voorlichting van de OR over de verkiezingen van nieuwe OR-leden de belangrijkste punten noteren.

Opleiding

Kan tijdens een voorlichting over een excursie de belangrijkste punten noteren.

Kan tijdens een bijeenkomst van de medezeggenschapsraad over verkiezingen de belangrijkste punten noteren.

Dagelijks leven

Kan tijdens een bijeenkomst van de bewonersvereniging over schoonmaak van de portieken de belangrijkste punten noteren.

Kan tijdens een voorlichting over verkeersdrempels in de straat de belangrijkste punten noteren.

Etc.

Aantekeningen maken

Vaardigheid : luisteren en schrijven

Niveau B2

Vaardigheid

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

Kan een helder gestructureerde lezing over een vertrouwd onderwerp begrijpen en kan notities maken over punten die hem/haar belangrijk lijken, ook al heeft hij/zij de neiging op woorden te concentreren en daarom enige informatie te missen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Teksten hebben betrekking op concrete en abstracte onderwerpen die men tegenkomt in het sociale en professionele leven en in het onderwijs.

woordgebruik en zinsbouw

Het taalgebruik is complex.

tempo en articulatie

De spreker spreekt in standaardtaal en in normaal tempo.

tekstlengte

Teksten kunnen lang zijn.

onderwerp

De onderwerpen kunnen algemeen, wetenschappelijk of beroepsmatig van aard zijn of te maken hebben met vrijetijdsbesteding.

woordenschat en woordgebruik

Voldoende taal om duidelijke beschrijvingen te geven, en meningen te verkondigen over de meeste algemene onderwerpen.

grammaticale correctheid

Vertoont een vrij uitgebreide beheersing van de grammatica. Er zijn geen fouten die de begrijpelijkheid in de weg staan.

spelling en interpunctie

Duidelijke, begrijpelijke, lopende tekst waarbij tekstconventies zoals indeling in paragrafen en standaard lay-out zijn toegepast.

Spelling en interpunctie zijn redelijk accuraat maar kunnen invloeden van de moedertaal bevatten.

coherentie

Een gelimiteerd aantal middelen voor tekstcohesie is aangewend om de uitingen van de schrijver te verbinden tot een heldere, coherente tekst, hoewel dat in een lange tekst niet altijd even goed is gelukt.

Voorbeelden aantekeningen maken B2

Werk

Kan tijdens een lezing over een onderwerp op zijn/haar vakgebied notities maken.

Kan tijdens lezing van een collega over een nieuwe werkwijze notities maken.

Opleiding

Kan tijdens een werkcollege notities maken.

Kan tijdens een toespraak van de directeur de belangrijkste punten opschrijven.

Dagelijks leven

Kan tijdens een lezing over de flora en fauna in de buurt notities maken.

Kan tijdens een presentatie van de bouwplannen van een nieuwe wijk aantekeningen maken.

Etc.

Aantekeningen maken

Vaardigheid: luisteren en schrijven

Niveau C1

Vaardigheid

Voorbeelden bij de descriptoren

Tekstkenmerken receptief

Tekstkenmerken productief

Kan gedetailleerde notities maken tijdens een lezing over onderwerpen binnen zijn/haar interessegebied, waarbij de informatie zo accuraat genoteerd wordt en zo dicht bij de originele lezing dat de notities ook bruikbaar zijn voor anderen.

De voorbeelden zijn opgenomen op de volgende pagina, uitgesplitst naar de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven.

onderwerp

Teksten hebben o.a. betrekking op abstracte, complexe, onbekende onderwerpen.

woordgebruik en zinsbouw

Het taalgebruik is complex. Idiomatisch uitdrukkingen en onduidelijk gestructureerde zinnen zonder expliciete signaalwoorden worden begrepen.

tempo en articulatie

De spreker spreekt normaal tot snel en hoeft niet duidelijk te articuleren. Slecht verstaanbare en vervormde spraak wordt begrepen. Afwijkingen van standaardtaal vormen over het algemeen geen probleem.

tekstlengte

Teksten kunnen lang zijn.

onderwerp

De onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordenschat en woordgebruik

De tekst verraadt een goede beheersing van een breed scala aan taal. De schrijver heeft formuleringen geselecteerd waarmee hij/zij zich helder en in een gepaste stijl kan uitdrukken zonder zich te beperken in wat hij/zij wil zeggen.

grammaticale correctheid

Consequent accuraat gebruik van de grammatica. Fouten zijn zeldzaam.

spelling en interpunctie

Lay-out, paragraafindeling en interpunctie zijn consistent en ondersteunen het begrip bij de lezer. De spelling is accuraat, afgezien van enkele verschrijvingen.

coherentie

De duidelijke, goed lopende en goedgestructureerde tekst, vertoont een goed gebruik van structuurpatronen, verbindingswoorden en andere middelen voor tekstcohesie.

Voorbeelden aantekeningen maken C1

Werk

Kan tijdens een studiedag bij een lezing van een vakgenoot gedetailleerde notities maken voor collega’s.

Kan tijdens een voorlichting over arbeidsvoorwaarden gedetailleerde notities maken voor collega’s.

Opleiding

Kan tijdens een college gedetailleerde notities maken voor mededeelnemers.

Kan tijdens een spreekbeurt van een mededeelnemer gedetailleerde notities maken voor anderen.

Dagelijks leven

Kan tijdens een lezing in een museum gedetailleerde notities maken voor anderen.

Kan tijdens een voorlichting van de gemeente over de aanleg van een busbaan notities maken voor anderen.

Etc.

wetten.nl - Regeling - Regeling eindtermen educatie 2013 (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Domingo Moore

Last Updated:

Views: 6246

Rating: 4.2 / 5 (53 voted)

Reviews: 84% of readers found this page helpful

Author information

Name: Domingo Moore

Birthday: 1997-05-20

Address: 6485 Kohler Route, Antonioton, VT 77375-0299

Phone: +3213869077934

Job: Sales Analyst

Hobby: Kayaking, Roller skating, Cabaret, Rugby, Homebrewing, Creative writing, amateur radio

Introduction: My name is Domingo Moore, I am a attractive, gorgeous, funny, jolly, spotless, nice, fantastic person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.